10K+ studenten - 4.8/5
Spaans A2 grammatica-oefeningen en audiotraining geoptimaliseerd voor gebruik tijdens conversatielessen of zelfstudie.
Lesmateriaal | Audio | Acties |
---|---|---|
A2.1.2:
Preposiciones: "desde" y "hasta"
Voorzetsels: "desde" en "hasta"
Type:
Voorzetsels
Hoofdstuk: Planes de vacaciones (Vakantieplannen) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.2.2:
Verbos irregulares en el pretérito perfecto
Onregelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Empacar tu equipaje (Je bagage pakken) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.3.2:
Imperativo afirmativo informal: "tú" y "vosotros"
Bevestigende informele imperatief: "tú" y "vosotros"
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Buscando alojamiento (Accommodatie zoeken) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.4.2:
Imperativo afirmativo formal: "usted" y "ustedes"
Imperativo afirmativo formal: "usted" en "ustedes"
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: En el aeropuerto y en el aire (Op het vliegveld en in de lucht) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.5.2:
Las preposiciones "por" y "para"
De voorzetsels "por" en "para"
Type:
Voorzetsels
Hoofdstuk: Alquila tu transporte (Transport huren) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.6.2:
El imperativo negativo: los verbos regulares
Het negatieve imperatief: de regelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: En el hotel (Op hotel) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.7.2:
El imperativo negativo: los verbos irregulares
De gebiedende wijs (negatief): onregelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: ¿Un desastre de vacaciones? (Vakantieramp?) Module 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!) |
|
|
A2.8.2:
La diferencia entre "por qué" y "porque"
Het verschil tussen "por qué" en "porque"
Type:
Voegwoord
Hoofdstuk: Animales de granja (Boerderijdieren) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.9.2:
"Lo" + adjectivo
"Lo" + adjectief
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: En el bosque (In het bos) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.10.2:
El relativo "que"
De betrekkelijke "que"
Type:
Bijwoorden
Hoofdstuk: Mira esas flores (Kijk eens naar die bloemen) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.11.2:
"Qué" + adjetivo/adverbio
"Qué" + adjectief/adverbium
Type:
Voorzetsels
Hoofdstuk: Los diferentes lados de la naturaleza (De verschillende kanten van de natuur) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.12.2:
Los comparativos irregulares
De onregelmatige vergrotende trappen
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: En el safari (Op safari) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.13.2:
El pronombre impersonal "se"
Het onpersoonlijke voornaamwoord "se"
Type:
Voornaamwoorden
Hoofdstuk: ¡Salvemos nuestro planeta! (Laten we onze planeet redden!) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.14.2:
Las preposiciones de lugar: "a, de, desde,..."
De voorzetsels van plaats: "a, de, desde,..."
Type:
Voorzetsels
Hoofdstuk: ¡El mundo es enorme! (De wereld is enorm!) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.15.2:
Los adjetivos posesivos detrás del sustantivo
Bezittelijke voornaamwoorden achter het zelfstandig naamwoord
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: De senderismo en la montaña (Wandelen en bergen) Module 2 (A2): Naturaleza y medio ambiente (Natuur en milieu) |
|
|
A2.16.2:
"Acabar de" + infinitivo: expresar una acción recién completada.
Acabar de + infinitief: een recent voltooide actie uitdrukken.
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: ¡Qué sorpresa! (Wat een verrassing) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.17.2:
Expresiones temporales
Tijdelijke uitdrukkingen
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: ¿Qué acaba de pasar? (Wat is er net gebeurd?) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.18.2:
El pretérito imperfecto de verbos regulares
De onvoltooid verleden tijd van regelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Infancia y recuerdos (Jeugd en herinneringen) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.19.2:
El pretérito indefinido: los verbos regulares
De onvoltooid verleden tijd: de regelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Recuerdo cuando... (Ik herinner me nog toen...) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.20.2:
El pretérito indefinido: los verbos irregulares
De onvoltooid verleden tijd: de onregelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Cronología (Tijdlijn) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.21.2:
Expresiones temporales con el pretérito imperfecto y con el pretérito indefinido
Tijdelijke uitdrukkingen met de imperfecto en de indefinido
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: A través de las décadas (Door de decennia heen) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.22.2:
¿El pretérito imperfecto o el pretérito indefinido?
De onvoltooide verleden tijd of de voltooid verleden tijd?
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Mezclando los pasados (Het verleden door elkaar halen) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.23.2:
Los tiempos del pasado (resumen)
Overzicht van de verleden tijden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: El pasado: ¿una parte del presente o del pasado? (Het verleden: onderdeel van het heden of voorbij?) Module 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd) |
|
|
A2.24.2:
Expresar lo positivo y lo negativo
Het positieve en het negatieve uitdrukken
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: Hacer un intercambio (Op uitwisseling gaan) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.25.2:
Los pronombres de objeto directo
De directe voornaamwoorden
Type:
Voornaamwoorden
Hoofdstuk: Contrátame (Huur mij in) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.26.2:
Los pronombres de objeto indirecto
De meewerkend voorwerp voornaamwoorden
Type:
Voornaamwoorden
Hoofdstuk: Entrevista de trabajo (Sollicitatiegesprek) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.27.2:
El imperativo + objeto indirecto
De imperatief + het indirect object
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Trabajo en equipo (Teamwerk) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.28.2:
Expresar acuerdo y desacuerdo
Uitdrukken van overeenstemming en onenigheid
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: Oficina y reuniones (Kantoor en vergaderingen) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.29.2:
La diferencia entre "mucho" y "muy"
Het verschil tussen 'mucho' en 'muy'
Type:
Bijwoorden
Hoofdstuk: ¿Teletrabajo u oficina? (Thuiswerken of op kantoor?) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.30.2:
¿Cómo expresar opiniones?
Hoe geef je je mening?
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: Opiniones y negociaciones (Meningen en onderhandelingen) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.31.2:
Combinando objetos directo e indirecto
Het combineren van directe en indirecte objecten
Type:
Voornaamwoorden
Hoofdstuk: Organización y delegación (Organisatie en delegatie) Module 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie) |
|
|
A2.32.2:
El futuro simple: los verbos regulares
El futuro simple: de regelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Lista de deseos (Bucketlist) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.33.2:
El futuro simple: los verbos irregulares
El futuro simple: de onregelmatige werkwoorden
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Planes familiares (Gezinsplannen) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.34.2:
El futuro simple: expresar probabilidad
El futuro simple: waarschijnlijkheid uitdrukken
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Suponiendo y adivinando (Veronderstellen en raden) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.35.2:
Los pronombres indefinidos que sustituyen a un sustantivo
De onbepaalde voornaamwoorden die een zelfstandig naamwoord vervangen
Type:
Voornaamwoorden
Hoofdstuk: Mi vida soñada (Mijn droomleven) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.36.2:
Expresiones temporales de futuro
Tijdelijke uitdrukkingen voor de toekomst
Type:
Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: Educación y graduación (Onderwijs en afstuderen) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.37.2:
Los sustantivos y su género
De zelfstandige naamwoorden en hun geslacht
Type:
Zelfstandige naamwoorden
Hoofdstuk: Cuando sea mayor... (Als ik groot ben...) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.38.2:
El verbo "estar"+ gerundio para hablar del futuro
Het gebruik van het werkwoord "estar"+ gerundio om over de toekomst te spreken
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: ¿Cómo se ve tu futuro? (Hoe ziet jouw toekomst eruit?) Module 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen) |
|
|
A2.39.2:
Los verbos "llevar/seguir" + gerundio
De werkwoorden "llevar/seguir" + gerundio
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Mi estilo de vida (Mijn levensstijl) Module 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl) |
|
|
A2.40.2: El condicional simple: expresar consecuencias de situaciones hipotéticas El condicional simple: gevolgen van hypothetische situaties uitdrukken |
|
|
A2.41.2:
El condicional simple: expresar la intención de hacer algo
El condicional simple: de intentie uitdrukken om iets te doen
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Comida y hábitos saludables (Gezonde voeding en gewoontes) Module 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl) |
|
|
A2.42.2:
El condicional simple: expresiones para dar consejos
El condicional simple: uitdrukkingen om advies te geven
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Transporte sostenible (Duurzaam vervoer) Module 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl) |
|
|
A2.43.2:
Locuciones preposicionales: hablar sobre actividades
Voorzetseluitdrukkingen: praten over activiteiten
Type:
Voorzetsels
Hoofdstuk: En mi tiempo libre (In mijn vrije tijd) Module 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl) |
|
|
A2.44.2:
Los diminutivos: sufijos (-ito, -illo, -ico, -iño...)
De verkleinwoorden: achtervoegsels (-ito, -illo, -ico, -iño...)
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: ¡Mira qué pequeño! (Kijk eens hoe klein!) Module 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl) |
|
|
A2.45.2:
Las conjunciones ( "y, pero, o, así que, entonces" )
De voegwoorden ("y, pero, o, así que, entonces")
Type:
Voegwoord
Hoofdstuk: Ejercicio y estilo de vida (Oefening en levensstijl) Module 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl) |
|