A2.15: De regering en verkiezingen

El gobierno y las elecciones

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (17)

 La década: Het decennium (Spaans)

La década

Show

Het decennium Show

 El período: De periode (Spaans)

El período

Show

De periode Show

 El príncipe: De prins (Spaans)

El príncipe

Show

De prins Show

 La princesa: de prinses (Spaans)

La princesa

Show

De prinses Show

 El presidente: De president (Spaans)

El presidente

Show

De president Show

 El partido político: de politieke partij (Spaans)

El partido político

Show

De politieke partij Show

 El gobierno: de regering (Spaans)

El gobierno

Show

De regering Show

 La política: De politiek (Spaans)

La política

Show

De politiek Show

 El (primer) ministro: de (eerste) minister (Spaans)

El (primer) ministro

Show

De (eerste) minister Show

 El juez: De rechter (Spaans)

El juez

Show

De rechter Show

 La guerra: de oorlog (Spaans)

La guerra

Show

De oorlog Show

 El ejército: het leger (Spaans)

El ejército

Show

Het leger Show

 Gobernar (regeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Gobernar

Show

Regeren Show

 Votar (stemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Votar

Show

Stemmen Show

 El parlamento: het parlement (Spaans)

El parlamento

Show

Het parlement Show

 La Unión Europea: De Europese Unie (Spaans)

La Unión Europea

Show

De europese unie Show

 La OTAN: De NAVO (Spaans)

La OTAN

Show

De navo Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. ¿Qué tipo de gobierno tiene tu país? (Wat voor regering heeft jouw land?)
  2. ¿Existe una familia real en tu país? (Bestaat er een koninklijke familie in jouw land?)
  3. ¿Fuiste al ejército? (Ben je naar het leger gegaan?)
  4. ¿Cuándo son las elecciones? (Wanneer zijn de verkiezingen?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

El 7 de julio votamos por un nuevo presidente y gobierno.

Op 7 juli hebben we gestemd voor een nieuwe president en regering.

El rey es el jefe del estado.

De koning is het staatshoofd.

El último gobierno estaba compuesto por 3 partidos políticos.

De laatste regering bestond uit 3 politieke partijen.

El gobierno está controlado por el parlamento y los jueces.

De regering wordt gecontroleerd door het parlement en rechters.

Tuve que ir al ejército igual que todos mis amigos.

Ik moest naar het leger net als al mijn vrienden.

No fui al ejército, pero trabajé en una organización social durante un año.

Ik ging niet naar het leger maar ik werkte in plaats daarvan een jaar bij een sociale organisatie.

El primer ministro ha cambiado desde las últimas elecciones.

De premier is veranderd sinds de laatste verkiezingen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

El presidente habló sobre el futuro del país. (De president sprak over de toekomst van het land.)
Durante la última década, el partido político ganó muchas elecciones. (In het afgelopen decennium heeft de politieke partij veel verkiezingen gewonnen.)
En España, mucha gente votaba en las elecciones municipales cada cuatro años. (In Spanje stemde veel mensen elke vier jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen.)
El parlamento aprobó una ley nueva para proteger el medio ambiente. (Het parlement heeft een nieuwe wet goedgekeurd om het milieu te beschermen.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep en sorteer deze woorden in twee verschillende categorieën, afhankelijk van de context waarin ze worden gebruikt: overheidsinstellingen of verkiezingsprocessen.

Instituciones y cargos del gobierno

Elecciones y participación ciudadana

Oefening 5: Los tiempos del pasado (resumen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De tijden van het verleden (samenvatting)

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos reservado, elegí, votaron, fuimos, Visité, elegía, votaba, votabas

1. Votar:
Tú ... cada año en las elecciones.
(Jij stemde elk jaar bij de verkiezingen.)
2. Elegir:
El año pasado, ... a mi representante en el parlamento.
(Vorig jaar koos ik mijn vertegenwoordiger in het parlement.)
3. Ir:
Nosotros ... a la sede electoral el domingo pasado.
(Wij gingen vorige zondag naar het stembureau.)
4. Elegir:
Yo ... siempre la opción correcta.
(Ik koos altijd de juiste optie.)
5. Votar:
Cuando era joven, ... por diferentes partidos políticos.
(Toen ik jong was, stemde ik op verschillende politieke partijen.)
6. Visitar (yo):
... varias oficinas electorales en la ciudad la semana pasada.
(Ik heb vorige week verschillende stembureaus in de stad bezocht.)
7. Votar:
Ellos ... en las últimas elecciones.
(Zij stemden bij de laatste verkiezingen.)
8. Reservar (nosotros):
Hoy, ... el lugar para votar.
(Vandaag hebben we de plek gereserveerd om te stemmen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.15.2 Gramática

Los tiempos del pasado (resumen)

De tijden van het verleden (samenvatting)


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Elegir kiezen

Pretérito indefinido

Spaans Nederlands
(yo) elegí ik koos
(tú) elegiste jij koos
(él/ella) eligió hij koos/zij koos
(nosotros/nosotras) elegimos wij kozen
(vosotros/vosotras) elegisteis jullie kozen
(ellos/ellas) eligieron zij kozen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Votar stemmen

Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) votaba ik stemde
(tú) votabas jij stemde
(él/ella) votaba hij stemde/zij stemde
(nosotros/nosotras) votábamos wij stemden
(vosotros/vosotras) votabais jullie stemden
(ellos/ellas) votaban zij stemden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏