Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Tiempo verbal (Werkwoordstijd)Regla (Regel)Ejemplo (Voorbeeld)
Pretérito imperfectoAcciones en progreso o habituales en el pasado (Handelingen in uitvoering of gewoonlijk in het verleden)Cuando era joven, el presidente gobernaba con su ministro. (Toen hij jong was, regeerde de president met zijn minister.)
Pretérito indefinidoAcciones completadas en el pasado (Voltooide handelingen in het verleden)En 2010, la princesa visitó el parlamento. (In 2010 bezocht de prinses het parlement.)
Pretérito perfectoAcciones pasadas que afectan el presente (Handelingen uit het verleden die het heden beïnvloeden)Esta semana, he votado en las elecciones del gobierno. (Deze week heb ik gestemd bij de overheidsverkiezingen.)

Oefening 1: Los tiempos del pasado (resumen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos reservado, elegí, votaron, fuimos, Visité, trabajaba, votaba, votabas

1. Votar:
Tú ... cada año en las elecciones.
(Jij stemde elk jaar bij de verkiezingen.)
2. Elegir:
El año pasado, ... a mi representante en el parlamento.
(Vorig jaar koos ik mijn vertegenwoordiger in het parlement.)
3. Ir:
Nosotros ... a la sede electoral el domingo pasado.
(Wij gingen vorige zondag naar het stembureau.)
4. Trabajar:
El gobierno ... todos los días para el país.
(De regering werkte elke dag voor het land.)
5. Votar:
Cuando era joven, ... por diferentes partidos políticos.
(Toen ik jong was, stemde ik op verschillende politieke partijen.)
6. Visitar (yo):
... varias oficinas electorales en la ciudad la semana pasada.
(Ik heb vorige week verschillende stembureaus in de stad bezocht.)
7. Votar:
Ellos ... en las últimas elecciones.
(Zij stemden bij de laatste verkiezingen.)
8. Reservar (nosotros):
Hoy, ... el lugar para votar.
(Vandaag hebben we de plek gereserveerd om te stemmen.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin die correct een van de verleden tijden in het Spaans gebruikt (onvoltooid verleden tijd, voltooid verleden tijd, voltooid tegenwoordige tijd), rekening houdend met de context en de betekenis van de afgelopen handeling.

1.
Fout: 'was jong' geeft een puntuele handeling aan, niet gewoonlijk. Hier moet de onvoltooid verleden tijd gebruikt worden om een gewone toestand te beschrijven.
Fout: de voltooid verleden tijd drukt een puntuele en voltooide handeling uit, maar de zin wil een gewoonlijke toestand in het verleden aangeven.
2.
Hoewel grammaticaal correct, wordt voor nadruk op een recente handeling doorgaans de voltooid tegenwoordige tijd gebruikt met tijdsaanduidingen zonder duidelijk beëindigd tijdsbestek, zoals 'deze week'.
Fout: de onvoltooid verleden tijd wordt niet gebruikt voor puntuele handelingen in een afgebakende verleden tijd zoals 'vorige week'.
3.
Fout: de voltooid tegenwoordige tijd wordt niet gebruikt met tijdsaanduidingen die een afgesloten verleden tijd aangeven, zoals 'in 2010'.
Fout: de onvoltooid verleden tijd duidt gewoonlijke of voortgaande handelingen aan, niet een puntuele en afgeronde handeling op een specifieke datum.
4.
Fout: de voltooid tegenwoordige tijd wordt niet gebruikt om gewoonlijke feiten in al afgesloten periodes uit het verleden te beschrijven.
Fout: de voltooid verleden tijd duidt een puntuele handeling aan, terwijl hier een gewoonte of herhaling wordt uitgedrukt.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Array Array


Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 01/07/2025 06:21