Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (16) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Cancelado
Geannuleerd
2
La rueda
Het wiel
3
Alquilado
Verhuurd
4
Rentar
Huren
5
La furgoneta
De bestelwagen
Ejercicio 2: Ejercicio de conversación
Instrucción:
- Describe la situación en cada imagen. (Beschrijf de situatie op elke afbeelding.)
- Simula una conversación entre la empresa de alquiler de coches y el cliente. (Simuleer een gesprek tussen het autoverhuurbedrijf en de klant.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
¿Puedes reservar el coche en línea? Kun je de auto online reserveren? |
¿Me puedes dar tu carné de conducir? Kunt u mij uw rijbewijs geven? |
El coche está averiado. De auto is kapot. |
Me gustaría alquilar un coche. Ik wil graag een auto huren. |
¿Cuándo hay que devolver el coche? Wanneer moet de auto worden teruggebracht? |
¿Hay servicio de asistencia en carretera? Is er pechhulp? |
¿Cuánto es la fianza? Hoeveel is de borg? |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Yo ______ reservar un coche para el fin de semana.
(Ik ______ een auto reserveren voor het weekend.)2. ¿Cuánto ______ alquilar la moto por un día?
(Hoeveel ______ het om de motor voor een dag te huren?)3. Él ______ el depósito antes de devolver el coche.
(Hij ______ de borg voordat hij de auto teruggeeft.)4. Nosotros ______ a la asistencia porque la rueda está rota.
(Wij ______ de hulpdienst omdat het wiel kapot is.)Oefening 5: Vervoer huren voor een zakenreis
Instructie:
Werkwoordschema's
Necesitar - Moeten
Presente
- yo necesito
- tú necesitas
- él/ella/Ud. necesita
- nosotros necesitamos
- vosotros necesitáis
- ellos/ellas/Uds. necesitan
Llamar - Bellen
Presente
- yo llamo
- tú llamas
- él/ella/Ud. llama
- nosotros llamamos
- vosotros llamáis
- ellos/ellas/Uds. llaman
Revisar - Controleren
Presente
- yo reviso
- tú revisas
- él/ella/Ud. revisa
- nosotros revisamos
- vosotros revisáis
- ellos/ellas/Uds. revisan
Decir - Zeggen
Presente
- yo digo
- tú dices
- él/ella/Ud. dice
- nosotros decimos
- vosotros decís
- ellos/ellas/Uds. dicen
Usar - Gebruiken
Presente
- yo uso
- tú usas
- él/ella/Ud. usa
- nosotros usamos
- vosotros usáis
- ellos/ellas/Uds. usan
Oefening 6: La diferencia entre "Mucho" y "Muy"
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Het verschil tussen "Mucho" en "Muy"
Toon vertaling Toon antwoordenmuy, mucho, muchos, muchas
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Necesitar nodig hebben Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) necesito | ik heb nodig |
(tú) necesitas | jij hebt nodig |
(él/ella) necesita | hij/zij heeft nodig |
(nosotros/nosotras) necesitamos | wij hebben nodig |
(vosotros/vosotras) necesitáis | jullie hebben nodig |
(ellos/ellas) necesitan | zij hebben nodig |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.