A2.9: Papierwerk en bureaucratie

Papeleos y burocracia

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A2.9.1 Lectura

Trámites para trabajar en España

Formele procedures om in Spanje te werken


Woordenschat (19)

 El desempleo: werkloosheid (Spaans)

El desempleo

Show

Werkloosheid Show

 El seguro: De verzekering (Spaans)

El seguro

Show

De verzekering Show

 El empleo: de baan (Spaans)

El empleo

Show

De baan Show

 El funcionario: de ambtenaar (Spaans)

El funcionario

Show

De ambtenaar Show

 El ayuntamiento: het gemeentehuis (Spaans)

El ayuntamiento

Show

Het gemeentehuis Show

 La visa de trabajo: De werkvergunning (Spaans)

La visa de trabajo

Show

De werkvergunning Show

 El permiso de trabajo: de werkvergunning (Spaans)

El permiso de trabajo

Show

De werkvergunning Show

 El empadronamiento: De inschrijving (Spaans)

El empadronamiento

Show

De inschrijving Show

 Solicitar una cita: Een afspraak maken (Spaans)

Solicitar una cita

Show

Een afspraak maken Show

 La solicitud: De aanvraag (Spaans)

La solicitud

Show

De aanvraag Show

 Entregar (inleveren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Entregar

Show

Inleveren Show

 El número de seguridad social: Het burgerservicenummer (Spaans)

El número de seguridad social

Show

Het burgerservicenummer Show

 El NIE : Het NIE (Spaans)

El NIE

Show

Het nie Show

 Inscribirse en el padrón: Zich inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie (Spaans)

Inscribirse en el padrón

Show

Zich inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie Show

 El papeleo: Het papierwerk (Spaans)

El papeleo

Show

Het papierwerk Show

 Tener una cita: Een afspraak hebben (Spaans)

Tener una cita

Show

Een afspraak hebben Show

 Tener la nacionalidad: De nationaliteit hebben (Spaans)

Tener la nacionalidad

Show

De nationaliteit hebben Show

 Apellidarse: achternaam aannemen (Spaans)

Apellidarse

Show

Achternaam aannemen Show

 La región: de regio (Spaans)

La región

Show

De regio Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El seguro


De verzekering

2

El empleo


De baan

3

Entregar


Inleveren

4

El ayuntamiento


Het gemeentehuis

5

El funcionario


De ambtenaar

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. He ______ toda la documentación en el ayuntamiento esta semana.

(Ik heb ______ alle documenten bij het stadhuis ingeleverd.)

2. ¿Has ______ la solicitud para obtener el permiso de trabajo?

(Heb je de aanvraag voor het verkrijgen van de werkvergunning ______?)

3. El funcionario me ha ______ que entregue todos los papeles necesarios.

(De ambtenaar heeft mij ______ dat ik alle benodigde documenten moet inleveren.)

4. Todavía no he ______ de la cita para la renovación del seguro social.

(Ik ben nog niet ______ van de afspraak voor de vernieuwing van de sociale verzekering.)

Oefening 4: Formaliteiten bij het gemeentehuis

Instructie:

Esta mañana, yo (Poner - Pretérito perfecto) la solicitud para el permiso de trabajo en el ayuntamiento. Después, tú (Llenar - Pretérito perfecto) el formulario para el empadronamiento en la región. Además, ella (Poner - Pretérito perfecto) su número de seguridad social en la solicitud. Nosotros (Entregar - Pretérito perfecto) todos los documentos que el funcionario nos ha pedido. Finalmente, ellos (Poner - Pretérito perfecto) la solicitud en el mostrador para que la revisen lo antes posible.


Vanmorgen heb ik de aanvraag voor de werkvergunning bij het gemeentehuis ingediend. Daarna heb jij het formulier voor de inschrijving in de regio ingevuld. Bovendien heeft zij haar burgerservicenummer op de aanvraag gezet. Wij hebben alle documenten ingeleverd die de ambtenaar van ons heeft gevraagd. Ten slotte hebben zij de aanvraag op de balie gelegd zodat deze zo snel mogelijk gecontroleerd kan worden.

Werkwoordschema's

Poner - Zetten

Pretérito perfecto

  • yo he puesto
  • tú has puesto
  • él/ella ha puesto
  • nosotros hemos puesto
  • vosotros habéis puesto
  • ellos han puesto

Llenar - Invullen

Pretérito perfecto

  • yo he llenado
  • tú has llenado
  • él/ella ha llenado
  • nosotros hemos llenado
  • vosotros habéis llenado
  • ellos han llenado

Entregar - Inleveren

Pretérito perfecto

  • yo he entregado
  • tú has entregado
  • él/ella ha entregado
  • nosotros hemos entregado
  • vosotros habéis entregado
  • ellos han entregado

Oefening 5: Verbos irregulares en el pretérito perfecto

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Onregelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos puesto, han vuelto, han hecho, ha dicho, Has dicho, Has hecho, has escrito, Has puesto

1.
Poner (tú): ¿... tu dirección en el formulario?
(Heb je je adres op het formulier gezet?)
2.
Decir: Ella ... que no tiene los documentos listos.
(Zeggen: Ze heeft gezegd dat ze de documenten niet klaar heeft.)
3.
Volver: Ellos ... de su cita en la seguridad social.
(Terugkeren: Ze zijn teruggekeerd van hun afspraak bij de sociale zekerheid.)
4.
Hacer: Ellos ... la reservación-in en el Ayuntamiento.
(Zij hebben ingecheckt in het gemeentehuis.)
5.
Decir (tú): ¿... todo lo que necesitaban para la solicitud?
(Heb je alles gezegd wat ze nodig hadden voor de aanvraag?)
6.
Poner: Nosotros ... todos los papeles en el sobre.
(Wij hebben alle papieren in de envelop gedaan.)
7.
Escribir: ¿Tú ... la carta para la solicitud de empleo?
(Heb jij de sollicitatiebrief geschreven?)
8.
Hacer (tú): ¿... ya la solicitud para el permiso de trabajo?
(Heb je al een aanvraag ingediend voor de werkvergunning?)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.9.2 Gramática

Verbos irregulares en el pretérito perfecto

Onregelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Poner zetten

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he puesto ik heb gezet
(tú) has puesto jij hebt gezet
(él/ella) ha puesto hij/zij heeft gezet
(nosotros/nosotras) hemos puesto wij hebben gezet
(vosotros/vosotras) habéis puesto jullie hebben gezet
(ellos/ellas) han puesto zij hebben gezet

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Llenar vullen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he llenado ik heb gevuld
(tú) has llenado jij hebt gevuld
(él/ella) ha llenado hij/zij heeft gevuld
(nosotros/nosotras) hemos llenado wij hebben gevuld
(vosotros/vosotras) habéis llenado jullie hebben gevuld
(ellos/ellas) han llenado zij hebben gevuld

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏