Spaans
A2
Op het werk
Spaans A2 module 6: En el trabajo (Op het werk)
Dit is leermodule 6 van 6 van ons Spaanse A2-lesrooster. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.
Leerdoelen:
Vocabulario básico en el trabajo y en la oficina.
(Basiswoordenschat op het werk en op kantoor.)
Encontrar y conseguir un empleo.
(Een baan vinden en krijgen.)
Tiempos subjuntivo e hipotético.
(Subjunctieve en hypothetische tijden.)
Imperativos negativos e irregulares.
(Negatieve en onregelmatige imperatieven.)
Lessen (8)
Leerdoelen
Enviar y recibir mensajes.
(Verstuur en ontvang berichten.)
Correo electrónico e internet.
(E-mail en internet.)
El presente de subjuntivo: Los verbos regulares
(De onvoltooide aanvoegende wijs: De regelmatige werkwoorden)
Leerdoelen
Crea y envía tu currículum.
(Maak en verstuur je cv.)
Utiliza portales de empleo para buscar trabajo.
(Gebruik vacaturewebsites om naar een baan te zoeken.)
El imperativo con pronombres: directos, indirectos y combinados
(De gebiedende wijs met voornaamwoorden: lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en gecombineerd)
Leerdoelen
Realizar una entrevista de trabajo
(Het voeren van een sollicitatiegesprek)
Complemento indirecto
(Meewerkend voorwerp)
Imperativo afirmativo informal: "Tú" y "Vosotros"
(Informele bevestigende imperatief: "Tú" en "Vosotros")
Leerdoelen
Vocabulario sobre equipos y roles
(Woordenschat over teams en rollen)
Dar órdenes con objeto indirecto
(Opdrachten geven met meewerkend voorwerp)
El imperativo negativo
(de gebiedende wijs in de ontkennende vorm)
Leerdoelen
Aprender vocabulario básico de debate
(Leer basiswoordenschat voor debatteren)
Expresar acuerdo y desacuerdo
(Instemming en onenigheid uiten)
Los imperativos: Mira, Oye, ¿Diga?
(De imperatieven: Mira, Oye, ¿Diga?)
Leerdoelen
Exprésate
(Geef je mening)
Aprende frases básicas para discutir puntos de vista
(Basiszinnen leren om standpunten te bespreken)
Estilo indirecto con pretéritos simples
(indirecte stijl met onvoltooid verleden tijd)
Leerdoelen
Vocabulario sobre jerarquía organizacional
(Woordenschat over organisatiestructuur)
Dar órdenes
(Bevelen geven)
Expresar acuerdo y desacuerdo
(Akkoord en onenigheid uitdrukken)
Leerdoelen
Vocabulario diario de oficina
(Dagelijkse kantoorvocabulaire)
Vocabulario de trabajo remoto
(Woordenschat van werken op afstand)
¿Cómo expresar opiniones?
(Hoe geef je meningen weer?)