Spaans A2 module 6: En el trabajo (Op het werk)

Dit is leermodule 6 van 6 van ons Spaanse A2-lesrooster. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Leerdoelen:

  • Vocabulario básico en el trabajo y en la oficina. (Basiswoordenschat op het werk en op kantoor.)
  • Encontrar y conseguir un empleo. (Een baan vinden en krijgen.)
  • Tiempos subjuntivo e hipotético. (Subjunctieve en hypothetische tijden.)
  • Imperativos negativos e irregulares. (Negatieve en onregelmatige imperatieven.)

Lessen (8)

A2:36 De la oficina de correos al correo electrónico (Van postkantoor naar e-mail)

Leerdoelen

  • Enviar y recibir mensajes. (Verstuur en ontvang berichten.)
  • Correo electrónico e internet. (E-mail en internet.)
  • El presente de subjuntivo: Los verbos regulares (El presente de subjuntivo: De regelmatige werkwoorden)

A2:37 Buscando trabajo (Op zoek naar een baan)

Leerdoelen

  • Crea y envía tu currículum. (Maak en verstuur je cv.)
  • Utiliza portales de empleo para buscar trabajo. (Gebruik vacaturewebsites om naar een baan te zoeken.)
  • El imperativo con pronombres: directos, indirectos y combinados (De gebiedende wijs met voornaamwoorden: direct, indirect en gecombineerd)

A2:38 Entrevista de trabajo (Sollicitatiegesprek)

Leerdoelen

  • Realizar una entrevista de trabajo (Het voeren van een sollicitatiegesprek)
  • Complemento indirecto (Meewerkend voorwerp)
  • Imperativo afirmativo informal: "Tú" y "Vosotros" (Informele bevestigende imperatief: "Tú" en "Vosotros")

A2:39 Trabajo en equipo (Teamwerk)

Leerdoelen

  • Vocabulario sobre equipos y roles (Woordenschat over teams en rollen)
  • Dar órdenes con objeto indirecto (Opdrachten geven met meewerkend voorwerp)
  • El imperativo negativo (De negatieve imperatief)

A2:41 Opiniones y negociaciones (Meningen en onderhandelingen)

Leerdoelen

  • Exprésate (Geef je mening)
  • Aprende frases básicas para discutir puntos de vista (Basiszinnen leren om standpunten te bespreken)
  • Estilo indirecto con pretéritos simples (Indirecte rede met verleden tijdvormen)

A2:40 Oficina y reuniones (Kantoor en vergaderingen)

Leerdoelen

  • Aprender vocabulario básico de debate (Leer basiswoordenschat voor debatteren)
  • Expresar acuerdo y desacuerdo (Instemming en onenigheid uiten)
  • Los imperativos: Mira, Oye, ¿Diga? (De imperatieven: Mira, Oye, ¿Diga?)

A2:42 ¿Teletrabajo u oficina? (Thuiswerken of op kantoor?)

Leerdoelen

  • Vocabulario diario de oficina (Dagelijkse kantoorvocabulaire)
  • Vocabulario de trabajo remoto (Woordenschat van werken op afstand)
  • ¿Cómo expresar opiniones? (Hoe geef je je mening?)

A2:43 Organización y delegación (Organisatie en delegatie)

Leerdoelen

  • Vocabulario sobre jerarquía organizacional (Woordenschat over organisatiestructuur)
  • Dar órdenes (Bevelen geven)
  • Expresar acuerdo y desacuerdo (Uitdrukken van overeenstemming en onenigheid)