Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. Voor werkwoorden die eindigen op "-ar" wordt "-aba, -abas, -aba, -ábamos, -abais, -aban" toegevoegd.
  2. Voor werkwoorden die eindigen op -er/-ir wordt toegevoegd "-ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían".

 

Persona (Persoon)Verbo (Werkwoord) 'ayudar'Ejemplo (Voorbeeld)
YoAyudabaYo ayudaba en la ambulancia.
Ayudabas¿Tú ayudabas en la Cruz Roja?
Él/EllaAyudabaLa paramédica ayudaba mucho.

Nosotros

Nosotras

AyudábamosNosotros ayudábamos en emergencias.

Vosotros

Vosotras

Ayudabais¿Vosotros ayudabais la gente con el Seguro Social?

Ellos

Ellas

AyudabanEllos ayudaban a los pacientes.

 

Uitzonderingen!

  1. De eerste en derde persoon enkelvoud zijn hetzelfde.

Oefening 1: El pretérito imperfecto de verbos regulares

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

atendían, ayudaban, visitaban, miraba, llamaba, escuchabais, usabas, trabajábamos

1. Mirar:
Ella ... la sala de urgencias desde la ventana.
(Ze keek vanuit het raam naar de eerstehulpruimte.)
2. Usar:
¿Tú ... el teléfono de emergencia frecuentemente?
(Gebruikte jij vaak de noodtelefoon?)
3. Visitar:
Ustedes ... la clínica todos los lunes.
(Jullie bezochten de kliniek elke maandag.)
4. Atender:
Los médicos ... a muchos pacientes cada día.
(De artsen behandelden elke dag veel patiënten.)
5. Ayudar:
Ellos ... en las campañas de protección civil.
(Zij hielpen bij de campagnes voor burgerbescherming.)
6. Llamar:
Mi hermana ... a los bomberos cada vez que veía humo.
(Mijn zus belde de brandweer elke keer als ze rook zag.)
7. Trabajar:
Nosotros ... con la Cruz Roja todos los veranos.
(Wij werkten iedere zomer met het Rode Kruis.)
8. Escuchar:
Vosotros ... las instrucciones del socorro.
(Jullie luisterden naar de instructies van de hulp.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin die correct het onvoltooid verleden tijd (imperfectum) gebruikt van regelmatige en onregelmatige werkwoorden die te maken hebben met noodhulpdiensten.

1.
Er ontbreekt nadruk op de correcte vorm van de eerste persoon meervoud van het imperfectum.
'Hielpen' is de juiste vorm in het imperfectum; alternatieve vormen zijn onjuist.
2.
Het woord 'zagde' bestaat niet; de juiste vorm is 'zag' in de tweede persoon enkelvoud van het imperfectum.
'Zagte' is een verkeerde vervoeging; gebruik 'zag' voor de tweede persoon enkelvoud in het imperfectum.
3.
De vorm 'gingen' is juist; alternatieve vormen zijn foutief.
De vorm 'gingen' is correct maar de zinsvolgorde kan verwarring veroorzaken.
4.
'Hielpte' is foutief; volgens de regels van het Nederlands is 'hielp' de juiste persoonsvorm.
'Hielpde' bestaat niet; de juiste vorm is 'hielp' in de derde persoon enkelvoud.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Array Array


Laatst bijgewerkt:

zondag, 29/06/2025 16:31