10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.41.2 El condicional simple: de intentie uitdrukken om iets te doen

Uitleg over het gebruik van de condicional simple om intenties uit te drukken.

Gramática: El condicional simple: expresar la intención de hacer algo

A2 Spaans Voorwaardelijke uitdrukking van wensen

Niveau: A2

Module 6: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 41: Comida y hábitos saludables (Gezonde voeding en gewoontes)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio with translations
Audio with translations

  1. We gebruiken de voorwaardelijke wijs om de intentie uit te drukken iets in de toekomst te doen, wensen en voorkeuren uit te drukken.
  2. De meest gebruikte werkwoorden hiervoor zijn "gustar, querer, deber, preferir".
  3. Om de eenvoudige voorwaardelijke wijs te vormen, voeg de uitgangen "-ía, -ías, -ía, -íamos, -íais, -ían" toe aan het infinitief.
UsoVerboEjemplo
Intención de hacer algo GustarMe gustaría merendar algo saludable esta tarde. (Ik zou graag vanmiddag iets gezonds willen eten.)
DeberDebería cambiar mi dieta. Quiero ser más sano. (Ik zou mijn dieet moeten veranderen. Ik wil gezonder worden.)
DeseosQuererQuerría llevar una dieta vegetariana, pero me gusta la carne. (Ik zou willen een vegetarisch dieet volgen, maar ik hou van vlees.)
PreferenciasPreferirPreferiría comer más fruta y menos comida no saludable. (Zou liever meer fruit eten en minder ongezond voedsel.)

Oefening 1: El condicional simple: de intentie uitdrukken om iets te doen

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Preferirían, Me gustaría, querría, Comeríamos, Debería, Tendríais que, Bebería, Preferiría, Nos gustaría, Deberíamos

1. Tener que (vosotros/-as): ... comer más fruta y verdura para estar tan sanos como nosotros.

Tendríais que comer más fruta y verdura para estar tan sanos como nosotros.
(Jullie zouden meer fruit en groenten moeten eten om net zo gezond te zijn als wij.)

2. Beber (yo): ... más agua y menos refrescos para estar más saludable pero me gustan mucho.

Bebería más agua y menos refrescos para estar más saludable pero me gustan mucho.
(Ik zou meer water en minder frisdrank drinken om gezonder te zijn, maar ik vind ze erg lekker.)

3. Deber (nosotros/-as): ... cambiar nuestra dieta para tener un estilo de vida más equilibrado, pero nos gustan los dulces.

Deberíamos cambiar nuestra dieta para tener un estilo de vida más equilibrado, pero nos gustan los dulces.
(We zouden ons dieet moeten veranderen om een evenwichtiger levensstijl te hebben, maar we houden van zoetigheden.)

4. Gustar (nosotros/-as): ... probar a tener un estilo de vida más sano para tener mejor salud.

Nos gustaría probar a tener un estilo de vida más sano para tener mejor salud.
(We zouden graag proberen een gezondere levensstijl te hebben om een betere gezondheid te krijgen.)

5. Querer (Ella): Ana ... ser vegetariana pero me encanta la carne.

Ana querría ser vegetariana pero me encanta la carne.
(Ana zou graag vegetariër willen worden, maar ik hou van vlees.)

6. Gustar (yo): ... tomar menos refrescos para llevar una dieta más saludable.

Me gustaría tomar menos refrescos para llevar una dieta más saludable.
(Ik zou graag minder frisdrank willen drinken om gezonder te eten.)

7. Preferir (yo): ... merendar frutas en lugar de prepararme meriendas no saludables.

Preferiría merendar frutas en lugar de prepararme meriendas no saludables.
(Ik zou liever fruit eten als tussendoortje in plaats van ongezonde snacks te maken.)

8. Preferir (ellos/-as/ustedes): ... merendar de una manera más equilibrada.

Preferirían merendar de una manera más equilibrada.
(Ze zouden liever op een meer evenwichtige manier een tussendoortje willen eten.)

9. Deber (yo): ... pesarme más veces para controlar mejor mi salud.

Debería pesarme más veces para controlar mejor mi salud.
(Ik zou mezelf vaker moeten wegen om mijn gezondheid beter in de gaten te houden.)

10. Comer (nosotros/-as): ... más verdura para estar sanos, pero no sabemos cómo prepararla.

Comeríamos más verdura para estar sanos, pero no sabemos cómo prepararla.
(We zouden meer groenten eten om gezond te blijven, maar we weten niet hoe we het moeten klaarmaken.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Deberíamos
(We zouden moeten)
2. Preferirían
(Zij zouden verkiezen)
3. Me gustaría
(Ik zou graag)
4. Querría
(Zou willen)
5. Debería
(Ik zou)
6. Tendríais que
(Jullie zouden moeten)
7. Preferiría
(Ik zou liever)
8. Comeríamos
(Wij zouden meer groenten eten)