Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (15)

 Notar (opmerken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Yo noto que la comunicación en el trabajo en equipo es muy importante.

Show

Ik merk dat communicatie in teamwork erg belangrijk is. Show

Notar

Show

Opmerken Show

 Aceptar (accepteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Él acepta imprimir el documento.

Show

Hij accepteert om het document te printen. Show

Aceptar

Show

Accepteren Show

 Imprimir (afdrukken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Tú imprimes la dirección.

Show

Jij print het adres. Show

Imprimir

Show

Afdrukken Show

 Invitar (uitnodigen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nosotros invitamos a los vecinos a nuestra casa.

Show

Wij nodigen de buren bij ons thuis uit. Show

Invitar

Show

Uitnodigen Show

 La impresora: De printer (Spaans)

Estoy de acuerdo en que la impresora necesita reparación antes de la próxima reunión.

Show

Ik ben het ermee eens dat de printer gerepareerd moet worden voor de volgende vergadering. Show

La impresora

Show

De printer Show

 La reunión: De vergadering (Spaans)

Estoy de acuerdo en que la reunión fue muy productiva para el negocio.

Show

Ik ben het ermee eens dat de vergadering erg productief was voor het bedrijf. Show

La reunión

Show

De vergadering Show

 La cita: De afspraak (Spaans)

La cita con el cliente fue bien, así que no necesitas preocuparte.

Show

De afspraak met de klant ging goed, dus je hoeft je geen zorgen te maken. Show

La cita

Show

De afspraak Show

 El uniforme: Het uniform (Spaans)

El uniforme está listo para la reunión de este mes.

Show

Het uniform is klaar voor de vergadering van deze maand. Show

El uniforme

Show

Het uniform Show

 El despacho: Het kantoor (Spaans)

Acepto que el despacho necesita una nueva impresora.

Show

Ik accepteer dat het kantoor een nieuwe printer nodig heeft. Show

El despacho

Show

Het kantoor Show

 El cliente: De klant (Spaans)

El cliente aceptó la propuesta del negocio.

Show

De klant accepteerde het voorstel van de zaak. Show

El cliente

Show

De klant Show

 El negocio: De zaak (Spaans)

El negocio no aceptó la nueva propuesta en la reunión.

Show

Het bedrijf accepteerde het nieuwe voorstel niet tijdens de vergadering. Show

El negocio

Show

De zaak Show

 La empresa: Het bedrijf (Spaans)

No estoy de acuerdo en que la empresa acepte esa oferta de negocios.

Show

Ik ben het er niet mee eens dat het bedrijf dat zakelijke aanbod accepteert. Show

La empresa

Show

Het bedrijf Show

 La sala de reuniones: De vergaderzaal (Spaans)

Acordamos reunirnos mañana en la sala de reuniones a las diez.

Show

We hebben afgesproken om morgen om tien uur in de vergaderzaal bijeen te komen. Show

La sala de reuniones

Show

De vergaderzaal Show

Tener una reunión

Show

Een vergadering hebben Show

Hablar con clientes

Show

Met klanten praten Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Notar


Opmerken

2

La reunión


De vergadering

3

Aceptar


Accepteren

4

Invitar


Uitnodigen

5

El uniforme


Het uniform

Lesvoorbereiding / huiswerk

Uitgebreide vocabulaire tabel

Kernwoordenschat (15): Werkwoorden: 4, Zelfstandige naamwoorden: 8, Zinnen / woordcombinatie: 3
Contextwoordenschat: 8

Spaans Nederlands
Aceptan Zij accepteren
Aceptar Accepteren
Charlar Kletsen
El cliente De klant
El despacho Het kantoor
El negocio De zaak
El uniforme Het uniform
Energía Energie
Estar en desacuerdo Het oneens zijn
Hablar con clientes Met klanten praten
Imprime Print
Imprimimos Printen wij
Imprimir Afdrukken
Invitan Ze nodigen uit
Invitar Uitnodigen
La cita De afspraak
La empresa Het bedrijf
La impresora De printer
La reunión De vergadering
La sala de reuniones De vergaderzaal
Notar Opmerken
Reuniones Vergaderingen
Tener una reunión Een vergadering hebben

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Estar zijn

Imperativo

Spaans Nederlands
¡está! wees
¡esté! hij/zij is
¡estemos! laten we zijn
¡estad! wees
¡estén! zij zijn!

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Aceptar accepteren

Imperativo

Spaans Nederlands
¡Acepta! jij accepteer
¡Acepte! Accepteer!
¡Aceptemos! Laten we accepteren!
¡Aceptad! jullie accepteren
¡Acepten! accepteer

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Poder kunnen

Imperativo

Spaans Nederlands
¡Puede! jij kunt
¡Pueda! hij/zij kan
¡Podamos! Laten we kunnen
¡Poded! jullie kunnen
¡Puedan! zij kunnen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏