10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.5.2 De voorzetsels "por" en "para"

De voorzetsels "por" en "para" leggen verbanden tussen de elementen van een zin, maar worden in verschillende contexten gebruikt.

Gramática: Las preposiciones "por" y "para"

A2 Spaans Prepositions "por" and "para"

Niveau: A2

Module 1: Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)

Les 5: Alquila tu transporte (Transport huren)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio with translations
Audio with translations

  1. "Por" drukt de oorzaak, de onbepaalde ruimte en de onbepaalde tijd van een handeling uit.
  2. "Para" drukt de bedoeling van een actie uit en geeft de ontvanger en de richting naar een bestemming aan.
PreposiciónUsoEjemplo
PorCausaCancelan el viaje por la lluvia. (Ze annuleren de reis door de regen.)
Espacio Hemos reservado el coche por el internet. (We hebben de auto via het internet gereserveerd.)
Tiempo Voy a cancelar los vuelos por la tarde. (Ik ga de vluchten 's middags annuleren.)
ParaFinalidadEstudio para recibir el carné de conducir. (Ik studeer om mijn rijbewijs te halen.)
DestinatarioVoy a reservar las bicicletas para ustedes.  (Ik ga de fietsen voor jullie reserveren. )
DirecciónVamos para la oficina ahora. (Laten we naar het kantoor gaan nu.)

Oefening 1: De voorzetsels "por" en "para"

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

por, para

1. Estoy esperando la moto ... viajar al aeropuerto.

Estoy esperando la moto para viajar al aeropuerto.
(Ik wacht op de motor om naar het vliegveld te reizen.)

2. Necesito una bicicleta ... viajar este fin de semana a la playa.

Necesito una bicicleta para viajar este fin de semana a la playa.
(Ik heb een fiets nodig om dit weekend naar het strand te reizen.)

3. Hemos llegado tarde ... un accidente esta mañana.

Hemos llegado tarde por un accidente esta mañana.
(We zijn te laat gekomen door een ongeluk vanmorgen.)

4. La moto está reservada ... Juan.

La moto está reservada para Juan.
(De motor is gereserveerd voor Juan.)

5. Estamos viajando ... la ciudad en un coche alquilado.

Estamos viajando por la ciudad en un coche alquilado.
(We reizen door de stad in een gehuurde auto.)

6. Han cancelado la reserva ... problemas técnicos.

Han cancelado la reserva por problemas técnicos.
(Ze hebben de reservering geannuleerd vanwege technische problemen.)

7. Me hacen la devolución ... la mañana.

Me hacen la devolución por la mañana.
(Ze maken de terugbetaling 's ochtends.)

8. Vamos a recoger el coche alquilado ... la noche.

Vamos a recoger el coche alquilado por la noche.
(We gaan 's avonds de huurauto ophalen.)

9. El autobús que va ... el centro de la ciudad está cancelado.

El autobús que va para el centro de la ciudad está cancelado.
(De bus die naar het stadscentrum gaat, is geannuleerd.)

10. El servicio está cancelado ... todos los turistas mañana.

El servicio está cancelado para todos los turistas mañana.
(De service is geannuleerd voor alle toeristen morgen.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Por
(Door)
2. Para
(Om)