Uitdrukkingen met tijden van het verleden (Ayer, de repente, el mes pasado, muchas veces, al principio, al final) Delen Gekopieerd!
Deze uitdrukkingen geven aan of een actie in het verleden gewoonlijk of eenmalig was.
Gramática: Expresiones con los tiempos del pasado (Ayer, de repente , el mes pasado , muchas veces, al principio, al final)
A2 Spaans Tijdsuitdrukkingen: de onvoltooid verleden tijd en de voltooid verleden tijd
Niveau: A2
Module 2: El buen pasado (De goeie oude tijd)
Les 14: En la biblioteca (In de bibliotheek)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- We gebruiken ayer, de repente, el mes pasado met de onvoltooid verleden tijd.
- We gebruiken muchas veces, durante, anteriormente met imperfectum.
- Al principio en al final markeren begin of einde.
Expresión (Uitdrukking) | Tipo de pasado (Soort verleden) | Ejemplo (Voorbeeld) |
---|---|---|
Ayer | Indefinido (Onbepaald verleden tijd) | Ayer leí un cuento. (Gisteren las ik een verhaal.) |
Muchas veces | Imperfecto (Onvoltooid verleden tijd) | Muchas veces leía novelas. (Vaak las ik romans.) |
De repente | Indefinido (Onbepaald verleden tijd) | De repente cerró el libro. (Plotseling sloot hij het boek.) |
Durante | Imperfecto (Onvoltooid verleden tijd) | Estudiaba durante horas. (Ik studeerde urenlang.) |
El mes pasado | Indefinido (Onbepaald verleden tijd) | El mes pasado escribí una reseña. (Vorige maand heb ik een recensie geschreven.) |
Anteriormente | Imperfecto (Onvoltooid verleden tijd) | Anteriormente, estudiaba literatura en la sala de lectura. (Eerder studeerde ik literatuur in de leeszaal.) |
Al principio | Indefinido (Onbepaald verleden tijd) | Al principio entró en la sala. (Aan het begin kwam hij de kamer binnen.) |
Al final | Indefinido (Onbepaald verleden tijd) | Al final cerró el libro. (Aan het eind sloot hij het boek.) |
Oefening 1: Expresiones con los tiempos del pasado (Ayer, de repente , el mes pasado , muchas veces, al principio, al final)
Instructie: Vul het juiste woord in.
murió, estudiaba, presentó, cambió, vino, leía, prestaba, leí
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
vino
kwam
2
murió
stierf
3
leí
las
4
leía
las