De indirecte voornaamwoorden: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"

Indirecte voornaamwoorden worden gebruikt om aan te geven aan wie of voor wie een actie wordt uitgevoerd.

Gramática: Los pronombres de objeto indirecto: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"

A2 Spaans indirecte voornaamwoorden voor het meewerkend voorwerp

Niveau: A2

Module 1: Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)

Les 6: En el hotel (Op hotel)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. De indirecte voornaamwoorden geven aan voor wie de actie van het werkwoord wordt uitgevoerd.
  2. Indirecte objectvoornaamwoorden worden geplaatst voor het vervoegde werkwoord of worden verbonden aan het einde van een infinitief of gerundium.
PronombreEjemplo
Me (Mij)El recepcionista me ha explicado cómo hacer el check in. (De receptionist heeft mij uitgelegd hoe ik moet inchecken.)
Te (Je)¿Te han dado la llave de habitación? (Hebben ze je de sleutel van de kamer gegeven?)
Le (hem)El guía le ha dado la llave. (De gids heeft hem de sleutel gegeven.)
Nos (Ons)El hotel nos ha ofrecido una solución rápida. (Het hotel heeft ons een snelle oplossing geboden.)
Os (jullie)La recepcionista os ha ayudado con el problema de check in.  (De receptioniste heeft jullie geholpen met het probleem bij het inchecken.)
Les (Hun)Les explicamos el problema al recepcionista. (Les legden we het probleem uit aan de receptionist.)

Oefening 1: Los pronombres de objeto indirecto: "Me, Te, Le, Nos, Os, Les"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

me recomienda, me, Les, Te, nos, Os

1.
A tí: ¿... están ofreciendo un servicio extra?
(Wordt er jou een extra dienst aangeboden?)
2.
A tí: ... dicen el proceso de check-in.
(Ze vertellen je het incheckproces.)
3.
A mí: La agencia ... una buena habitación.
(Mij: Het bureau raadt me een goede kamer aan.)
4.
A nosotros: El recepcionista ... muestra la salida.
(Aan ons: De receptionist wijst ons de uitgang.)
5.
A ellos: ¿... dan una copia del carné de conducir?
(Krijgen zij een kopie van het rijbewijs?)
6.
A mí: El recepcionista ... da la llave ahora.
(De receptionist geeft mij nu de sleutel.)
7.
A vosotros: ¿... dan la llave de acceso en recepción?
(Krijgen jullie de toegangssleutel bij de receptie?)
8.
A nosotros: El hotel ... envía un mensaje.
(Aan ons: Het hotel stuurt ons een bericht.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Te


Je

2

le


hem

3

nos


ons

4

Os


Jullie