"Acabar de", "empezar a", "volver a" + infinitief

De perifrasen "acabar de", "empezar a" en "volver a" worden gebruikt om over verschillende momenten van een actie te spreken.

Gramática: "Acabar de", "empezar a" , "volver a" + infinitivo

A2 Spaans Recente gebeurtenissen en verleden

Niveau: A2

Module 4: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 27: Comida para llevar (Afhaalmaaltijden)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

  1. Je gebruikt acabar de + infinitivo om een net voltooide handeling uit te drukken.
  2. Empezar a wordt gebruikt om het begin van een actie uit te drukken.
  3. Je gebruikt volver a om de herhaling van een actie aan te geven.
FórmulaUsoEjemplo
Acabar de + infinitivoPara expresar una acción que ha terminado recientemente.Acabo de probar la tortilla.
Empezar a + infinitivoPara indicar el inicio de una acción.Empecé a probar las tapas después de llegar al restaurante.
Volver a + infinitivoPara indicar la repetición de una acción.Volví a pedir las croquetas porque estaban deliciosas.

Oefening 1: "Acabar de", "empezar a" , "volver a" + infinitivo

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

empiezan a, acaban de, empecé a, vuelve a, acabamos de, acabas de

1. Acción recién terminada:
: Ellas ... llegar en el restaurante.
(Zij zijn net in het restaurant aangekomen.)
2. Repetición de una acción:
: Él ... probar el pincho, está delicioso.
(Hij probeert de pincho opnieuw, het is heerlijk.)
3. Acción recién terminada (ellos):
: Hace unos momentos ... ordenar la comida para llevar y se van a casa.
(Ze hebben zojuist het eten besteld om mee te nemen en gaan naar huis.)
4. Acción recién terminada:
: Nosotros ... pedir comida rápida.
(Wij hebben net fastfood besteld.)
5. Inicio de una acción:
: Ellos ... probar las tapas en cuanto llegan al restaurante.
(Zij beginnen de tapas uit te proberen zodra zij in het restaurant aankomen.)
6. Repetición de una acción:
: Ella ... pedir patatas fritas porque la última vez le gustó mucho.
(Ze bestelt weer frietjes omdat ze de vorige keer erg lekker vond.)
7. Inicio de una acción:
: Yo ... sentirme lleno después de la pasta.
(Ik begon me vol te voelen na de pasta.)
8. Acción recién terminada:
: Tú ... probar la tortilla, ¿verdad?
(Je hebt net de tortilla geproefd, toch?)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

acaban de


zijn net

2

acabas de


je hebt net

3

acabamos de


hebben wij net

4

volvemos a


wij bestellen weer