De voegwoorden: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"

Conjuncties zijn woorden die dienen als verbinding tussen de delen van een zin of tussen twee zinnen.

Gramática: Las conjunciones: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"

A2 Spaans Basis voegwoorden (en, of, maar, omdat, dus, dan)

Niveau: A2

Module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)

Les 21: Observación de estrellas (Sterren kijken)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

  1. Y vergelijkbare ideeën of voeg elementen samen.
  2. Pero contrasteert twee ideeën in één zin.
  3. O toont opties of alternatieven.
  4. Así que en entonces geven gevolgen of resultaat aan.
ReglaConjunciónEjemplo
Unir palabras o frasesyMiremos la luna y las estrellas en el cielo. (Laten we naar de maan en de sterren aan de hemel kijken.)
Contrastar palabras o frasesperoQuiero observar el cielo, pero está nublado. (Ik wil de lucht observeren, maar het is bewolkt.)
Ofrecer opcioneso¿Miras el norte o el sur? (Kijk je naar het noorden of het zuiden?)
Consecuenciaasí queHace sol, así que salimos al campo. (Het is zonnig, dus gaan we het veld in.)
ConclusiónentoncesSi miras hacia este lado, entonces estamos en el norte. (Als je deze kant op kijkt, dan zijn we in het noorden.)

Uitzonderingen!

  1. Men gebruikt e in plaats van y als het volgende woord begint met "i".

Oefening 1: Las conjunciones: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

y, entonces, así que, o, pero

1.
¿Miramos el norte ... el sur esta vez?
(Kijken we deze keer naar het noorden of het zuiden?)
2.
Está nublado, ... lo dejamos para mañana.
(Het is bewolkt, dus we stellen het uit tot morgen.)
3.
Cayó la noche, ... comenzamos a observar las estrellas.
(De nacht viel, dus begonnen we naar de sterren te kijken.)
4.
Ya es noche, ... el cielo está claro.
(Het is al nacht, maar de lucht is helder.)
5.
La estrella brilla ... la luna aparece detrás.
(De ster straalt en de maan verschijnt erachter.)
6.
Estamos en el sur, ... la luna se ve más alta.
(We zijn in het zuiden, dus de maan lijkt hoger.)
7.
No había luna, ... vimos más estrellas.
(Er was geen maan, dus zagen we meer sterren.)
8.
Observo el cielo, ... no veo ninguna estrella
(Ik kijk naar de hemel, maar ik zie geen sterren.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

pero


maar

2

y


en

3

o


of

4

entonces


dus