Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. "Poco, mucho, bastante, demasiado" geven een onbepaalde hoeveelheid aan.
  2. "Nada, nadie" verwijzen naar de afwezigheid van iets of iemand.
  3. "Todo, otro" spreken over de totaliteit of verwijzen naar iets extra.
  4. "Tanto" benadrukt een grote hoeveelheid.
Función (Functie)Cuantificadores (Kwantisatoren)Ejemplo (Voorbeeld)
Cantidad no exacta  (Ongeveer hoeveelheid)Poco, Mucho, Bastante, Demasiado

Hay poco transporte público en mi barrio.

Hay mucho tráfico por esta zona.

Esperé demasiado tiempo para el tren.

Hay bastante gente en el autobús.

Ausencia (Afwezigheid)

Nada

Nadie

No hay nada en el carril bici, está vacío.

Nadie quiere viajar en coche.

Totalidad o Adición (Totaliteit of toevoeging)

Todo

Otro

Hoy el tráfico está bien, todo va rápido.

Este autobús no llega. Esperamos a otro.

Cantidad grande (Grote hoeveelheid)TantoHay tanto tráfico en la ciudad hoy.

Oefening 1: Usos de "Poco", "Mucho", "Bastante", "Nada", "Nadie"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

poco, bastante, tanto, Nadie, otro

1. Ausencia:
: ... ha usado el transporte público esta mañana.
(Niemand heeft vanmorgen het openbaar vervoer gebruikt.)
2. Totalidad o adición:
: Voy a tomar ... tren porque el primero está lleno.
(Ik ga een andere trein nemen omdat de eerste vol is.)
3. Totalidad o adición:
: Voy a tomar ... taxi, el primero no estaba disponible.
(Ik ga een andere taxi nemen, de eerste was niet beschikbaar.)
4. Cantidad pequeña:
: Hoy hay ... tráfico en la calle. A lo mejor es un día festivo.
(Vandaag is er weinig verkeer op straat. Misschien is het een feestdag.)
5. Cantidad grande:
: He esperado ... tiempo para el autobús.
(Ik heb zo lang op de bus gewacht.)
6. Cantidad grande:
: Hay ... tráfico hoy, mejor voy en tren.
(Er is veel verkeer vandaag, ik ga beter met de trein.)
7. Cantidad pequeña:
: Hay ... espacio en este autobús. Hay mucha gente.
(Er is weinig plaats in deze bus. Er zijn veel mensen.)
8. Ausencia:
: ... usa el carril bici esta mañana.
(Niemand gebruikt vanochtend het fietspad.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies voor elke situatie de juiste zin, let daarbij op het correcte gebruik van 'weinig', 'veel', 'genoeg', 'niets' en 'niemand' om te praten over hoeveelheden in contexten van duurzaam en dagelijks vervoer.

1.
'Genoeg' is correct, maar 'mensen' is het juiste woord i.p.v. 'mensen' (dezelfde zin zou fout zijn in het Spaans; in het Nederlands is deze zin correct, dus deze vertaling is correct en houdt de betekenis van fout niet letterlijk aan).
Het woord 'openbaar vervoer' is hier correct enkelvoud, dus deze zin is juist; in het Spaans was het meervoud fout, in het Nederlands is 'openbaar vervoer' altijd enkelvoud.
2.
'Niemand' wordt gebruikt voor personen, niet voor verkeer, dat een levenloos zelfstandig naamwoord is.
'Geen' wordt gebruikt bij onmeetbare zelfstandige naamwoorden zoals verkeer, daarom is deze zin correct; in het Spaans was 'ningún' hier onjuist, in het Nederlands wordt het ook als onjuist gezien, dus deze vertaling reflecteert dit correct.
3.
'Verkeer' is een onzijdig enkelvoud zelfstandig naamwoord en dus wordt 'veel' gebruikt, niet 'vele'.
'Vele' is meervoud, maar 'verkeer' is enkelvoud.
4.
'Weinig' geeft een kleine maar bestaande hoeveelheid aan, geen afwezigheid, dus de zin is fout.
'Niets' geeft de afwezigheid van dingen aan, maar hier hebben we het over mensen; daarom moet 'niemand' worden gebruikt.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Array Array


Laatst bijgewerkt:

zondag, 29/06/2025 22:07