A2.19: Op de camping

En el camping

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A2.19.1 Cultura

El Tajo y el Ebro: los ríos más grandes de España

De Taag en de Ebro: de grootste rivieren van Spanje


Woordenschat (20)

 Mostrar (tonen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Mostrar

Show

Tonen Show

 Agradable: Prettig (Spaans)

Agradable

Show

Prettig Show

 Desagradable: Onaangenaam (Spaans)

Desagradable

Show

Onaangenaam Show

 El mundo: De wereld (Spaans)

El mundo

Show

De wereld Show

 El mapa: De kaart (Spaans)

El mapa

Show

De kaart Show

 El norte: Het noorden (Spaans)

El norte

Show

Het noorden Show

 El sur: Het zuiden (Spaans)

El sur

Show

Het zuiden Show

 El este: Het oosten (Spaans)

El este

Show

Het oosten Show

 El oeste: Het westen (Spaans)

El oeste

Show

Het westen Show

 El océano: De oceaan (Spaans)

El océano

Show

De oceaan Show

 Enorme: enorm (Spaans)

Enorme

Show

Enorm Show

 La luna: De maan (Spaans)

La luna

Show

De maan Show

 El planeta: De planeet (Spaans)

El planeta

Show

De planeet Show

 La estrella: De ster (Spaans)

La estrella

Show

De ster Show

 El cielo: De hemel (Spaans)

El cielo

Show

De hemel Show

 El espacio: De ruimte (Spaans)

El espacio

Show

De ruimte Show

 Observar (observeren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Observar

Show

Observeren Show

 Existir (bestaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Existir

Show

Bestaan Show

 La tienda de campaña: de tent (Spaans)

La tienda de campaña

Show

De tent Show

 El saco de dormir: de slaapzak (Spaans)

El saco de dormir

Show

De slaapzak Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El saco de dormir


De slaapzak

2

La tienda de campaña


De tent

3

El mundo


De wereld

4

Desagradable


Onaangenaam

5

Agradable


Prettig

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Cuando __________ en el bosque, el cielo estaba muy claro y las estrellas brillaban.

(Toen we __________ in het bos waren, was de lucht heel helder en straalden de sterren.)

2. Mientras tú __________ la tienda de campaña, yo observaba el cielo y la luna.

(Terwijl jij de tent __________, keek ik naar de lucht en de maan.)

3. Cuando __________ las estrellas, el aire cambiaba y el clima se volvía más agradable.

(Toen ik naar de sterren __________, veranderde de lucht en werd het weer aangenamer.)

4. Mientras __________ el saco de dormir, nos movíamos rápido porque hacía frío.

(Terwijl ik de slaapzak __________, bewogen wij ons snel omdat het koud was.)

Oefening 4: Een weekend op de camping

Instructie:

El fin de semana pasado, mi familia y yo (Estar - Pretérito imperfecto) en un camping cerca del océano. Nosotros (Observar - Pretérito imperfecto) las estrellas porque el cielo (Estar - Pretérito imperfecto) despejado y la luna brillaba mucho. Mientras tanto, los niños (Mover - Pretérito imperfecto) las piedras para hacer un camino hacia la tienda de campaña. Mi esposa y yo (Cambiar - Pretérito imperfecto) el mapa varias veces para saber si estábamos en el norte o en el este. El ambiente (Estar - Pretérito imperfecto) muy agradable, pero hacía un poco de frío. Entonces, decidimos encender una pequeña fogata, y todos (Estar - Pretérito imperfecto) contentos porque era un momento especial para compartir juntos.


Afgelopen weekend waren mijn familie en ik op een camping dichtbij de oceaan. Wij keken naar de sterren omdat de lucht helder was en de maan veel scheen. Ondertussen verplaatsten de kinderen de stenen om een pad naar de tent te maken. Mijn vrouw en ik veranderden de kaart meerdere keren om te weten of we in het noorden of in het oosten waren. De sfeer was heel aangenaam, maar het was een beetje koud. Toen besloten we een klein kampvuur aan te steken, en iedereen was blij omdat het een speciaal moment was om samen te delen.

Werkwoordschema's

Estar - Zijn

Pretérito imperfecto

  • yo estaba
  • tú estabas
  • él/ella/usted estaba
  • nosotros/nosotras estábamos
  • vosotros/vosotras estabais
  • ellos/ellas/ustedes estaban

Observar - Kijken

Pretérito imperfecto

  • yo observaba
  • tú observabas
  • él/ella/usted observaba
  • nosotros/nosotras observábamos
  • vosotros/vosotras observabais
  • ellos/ellas/ustedes observaban

Mover - Verplaatsen

Pretérito imperfecto

  • yo movía
  • tú movías
  • él/ella/usted movía
  • nosotros/nosotras movíamos
  • vosotros/vosotras movíais
  • ellos/ellas/ustedes movían

Cambiar - Veranderen

Pretérito imperfecto

  • yo cambiaba
  • tú cambiabas
  • él/ella/usted cambiaba
  • nosotros/nosotras cambiábamos
  • vosotros/vosotras cambiabais
  • ellos/ellas/ustedes cambiaban

Oefening 5: Las conjunciones: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De voegwoorden: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"

Toon vertaling Toon antwoorden

y, entonces, así que, o, pero

1.
¿Miramos el norte ... el sur esta vez?
(Kijken we deze keer naar het noorden of het zuiden?)
2.
Está nublado, ... lo dejamos para mañana.
(Het is bewolkt, dus laten we het tot morgen uitstellen.)
3.
Cayó la noche, ... comenzamos a observar las estrellas.
(De nacht viel, dus begonnen we naar de sterren te kijken.)
4.
Ya es noche, ... el cielo está claro.
(Het is al nacht, maar de lucht is helder.)
5.
La estrella brilla ... la luna aparece detrás.
(De ster schijnt en de maan verschijnt erachter.)
6.
Estamos en el sur, ... la luna se ve más alta.
(We zijn in het zuiden, dus de maan staat hoger.)
7.
No había luna, ... vimos más estrellas.
(Er was geen maan, dus zagen we meer sterren.)
8.
Observo el cielo, ... no veo ninguna estrella
(Ik kijk naar de hemel, maar ik zie geen enkele ster)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.19.2 Gramática

Las conjunciones: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"

De voegwoorden: "Y, Pero, O, Así que, Entonces"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Estar zijn

Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) estaba ik was
(tú) estabas jij was
(él/ella) estaba hij/zij was
(nosotros/nosotras) estábamos wij waren
(vosotros/vosotras) estabais jullie waren
(ellos/ellas) estaban zij waren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Cambiar veranderen

Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) cambiaba ik veranderde
(tú) cambiabas jij veranderde
(él/ella) cambiaba hij/zij veranderde
(nosotros/nosotras) cambiábamos wij veranderden
(vosotros/vosotras) cambiabais jullie veranderden
(ellos/ellas) cambiaban zij veranderden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Mover bewegen

Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) movía ik bewoog
(tú) movías jij bewoog
(él/ella) movía hij bewoog/zij bewoog
(nosotros/nosotras) movíamos wij bewogen
(vosotros/vosotras) movíais jullie bewogen
(ellos/ellas) movían zij bewogen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Observar observeren

Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) observaba ik observeerde
(tú) observabas jij observeerde
(él/ella) observaba hij/zij observeerde
(nosotros/nosotras) observábamos wij observeerden
(vosotros/vosotras) observabais jullie observeerden
(ellos/ellas) observaban zij observeerden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏