De bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden: Mío, Tuyo, Suyo, etc…

De bezittelijke voornaamwoorden achter het zelfstandig naamwoord worden gebruikt om de relatie of eigendom te benadrukken.

Gramática: Los adjetivos posesivos: Mío, Tuyo, Suyo, etc…

A2 Spaans Bezittelijke voornaamwoorden

Niveau: A2

Module 4: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 31: Ejercicio y estilo de vida (Oefening en levensstijl)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. Bezittelijke voornaamwoorden stemmen overeen met het geslacht en het getal van het zelfstandig naamwoord.
  2. Deze bezittelijke voornaamwoorden worden achter het zelfstandig naamwoord geplaatst.
Pronombre (Voornaamwoord)Adjetivo posesivo (Bezittelijk voornaamwoord)Ejemplo (Voorbeeld)
Yomío / mía / míos / míasVoy a llevar una vida sana con una amiga mía. (Ik ga een gezond leven leiden met een vriendin van mij.)
tuyo / tuya / tuyos / tuyas¿Ese es un compañero tuyo del gimnasio? (Is dat een vriend van jou van de sportschool?)
Él / Ellasuyo / suya / suyos / suyasEntrena con unos amigos suyos. (Train met een paar van zijn vrienden.)
Nosotros/asnuestro / nuestra / nuestros / nuestrasVamos al entrenamiento con unos primos nuestros. (We gaan naar de training met enkele neven van ons.)
Vosotros/asvuestro / vuestra / vuestros / vuestras¿Son unos ejercicios vuestros o del instructor? (Zijn het jullie oefeningen of van de instructeur?)
Ellos / ellassuyo / suya / suyos / suyasPractican yoga con unas compañeras suyas. (Ze beoefenen yoga met enkele van hun vriendinnen.)

Uitzonderingen!

  1. Hetzelfde bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt voor de derde persoon enkelvoud en meervoud.
  2. Pas op dat je ze niet verwart met de bezittelijke voornaamwoorden, zoals la mía, die het zelfstandig naamwoord vervangen. Voorbeeld: Las pesas tuyas (adjectief) zijn zwaarder dan las mías (voornaamwoord). Daarentegen staat het bezittelijk bijvoeglijk naamwoord altijd bij het zelfstandig naamwoord.

Oefening 1: Los adjetivos posesivos: Mío, Tuyo, Suyo, etc…

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

nuestra, suya, tuyo, míos, mía

1. 2a singular:
¿Este consejo es ... o de tu entrenador?
(Is dit advies van jou of van je trainer?)
2. 1a plural:
Vamos a una clase ... de yoga los martes.
(We gaan naar onze yogales op dinsdag.)
3. 3a singular:
Vi una mochila ... junto a la piscina.
(Ik zag een rugzak van hem/haar bij het zwembad.)
4. 1a singular:
Hago unos ejercicios ... en casa cada mañana.
(Ik doe elke ochtend thuis wat oefeningen van mij.)
5. 3a plural:
Ellos olvidaron una toalla ... en la piscina.
(Zij vergaten een handdoek van hen bij het zwembad.)
6. 3a singular:
Esa es una rutina ... para llevar una vida sana.
(Dat is een routine van hem om een gezond leven te leiden.)
7. 2a singular:
¿Es este un entrenamiento ... o de tu instructor?
(Is dit een training van jou of van je instructeur?)
8. 1a singular:
Hago una rutina ... con yoga y pesas en casa.
(Ik doe thuis mijn eigen routine met yoga en gewichten.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

suya


de zijne

2

tuyo


van jou

3

vuestra


jullie

4

míos


eigen