- Bezittelijke voornaamwoorden stemmen overeen met het geslacht en het getal van het zelfstandig naamwoord.
- Deze bezittelijke voornaamwoorden worden achter het zelfstandig naamwoord geplaatst.
Pronombre (Voornaamwoord) | Adjetivo posesivo (Bezittelijk voornaamwoord) | Ejemplo (Voorbeeld) |
---|---|---|
Yo | Mío / mía / míos / mías | Voy a llevar una vida sana con una amiga mía. (Ik ga een gezond leven leiden met een vriendin van mij.) |
Tú | Tuyo / tuya / tuyos / tuyas | ¿Ese es un compañero tuyo del gimnasio? (Is dat een vriend van jou van de sportschool?) |
Él / Ella | Suyo / suya / suyos / suyas | Entrena con unos amigos suyos. (Train met een paar van zijn vrienden.) |
Nosotros/as | Nuestro / nuestra / nuestros / nuestras | Vamos al entrenamiento con unos primos nuestros. (We gaan naar de training met enkele neven van ons.) |
Vosotros/as | Vuestro / vuestra / vuestros / vuestras | ¿Son unos ejercicios vuestros o del instructor? (Zijn het jullie oefeningen of van de instructeur?) |
Ellos / ellas | Suyo / suya / suyos / suyas | Practican yoga con unas compañeras suyas. (Ze beoefenen yoga met enkele van hun vriendinnen.) |
Uitzonderingen!
- Hetzelfde bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt voor de derde persoon enkelvoud en meervoud.
- Pas op dat je ze niet verwart met de bezittelijke voornaamwoorden, zoals la mía, die het zelfstandig naamwoord vervangen. Voorbeeld: Las pesas tuyas (adjectief) zijn zwaarder dan las mías (voornaamwoord). Daarentegen staat het bezittelijk bijvoeglijk naamwoord altijd bij het zelfstandig naamwoord.
Oefening 1: Los adjetivos posesivos: "Mío", "Tuyo", "Suyo", ...
Instructie: Vul het juiste woord in.
nuestra, suya, tuyo, míos, mía
1.
2a singular:
¿Este consejo es ... o de tu entrenador?
(Is dit advies van jou of van je trainer?)
2.
1a plural:
Vamos a una clase ... de yoga los martes.
(We gaan naar onze yogales op dinsdag.)
3.
3a singular:
Vi una mochila ... junto a la piscina.
(Ik zag een rugzak van hem/haar bij het zwembad.)
4.
1a singular:
Hago unos ejercicios ... en casa cada mañana.
(Ik doe elke ochtend thuis wat oefeningen van mij.)
5.
3a plural:
Ellos olvidaron una toalla ... en la piscina.
(Zij vergaten een handdoek van hen bij het zwembad.)
6.
3a singular:
Esa es una rutina ... para llevar una vida sana.
(Dat is een routine van hem om een gezond leven te leiden.)
7.
2a singular:
¿Es este un entrenamiento ... o de tu instructor?
(Is dit een training van jou of van je instructeur?)
8.
1a singular:
Hago una rutina ... con yoga y pesas en casa.
(Ik doe thuis mijn eigen routine met yoga en gewichten.)
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
suya
de zijne
2
tuyo
van jou
3
vuestra
jullie
4
míos
eigen