Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. De voltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd met de tegenwoordige tijd van de indicatief van het werkwoord "haber" plus het voltooid deelwoord van het werkwoord dat we vervoegen.
  2. Sommige werkwoorden die niet aan de algemene regel voldoen worden onregelmatig genoemd en hun voltooid deelwoord wordt op een andere manier gevormd.
Verbo (Werkwoord)Participio irregular (Onregelmatig voltooid deelwoord)Ejemplo (Voorbeeld)
DecirDichoEl funcionario me ha dicho que entregue todos los documentos. (De ambtenaar heeft me gezegd dat ik alle documenten moet inleveren.)
EscribirEscritoHe escrito la solicitud para el permiso de trabajo. (Ik heb de aanvraag voor de werkvergunning geschreven.)
HacerHecho¿Has hecho los trámites para la visa? (Heb je de procedures voor het visum geregeld?)
PonerPuestoHe puesto la solicitud en el mostrador. (Ik heb de aanvraag op de balie gelegd.)
VerVisto¿Has visto la oficina de seguridad social? (Heb je het kantoor van sociale zekerheid gezien?)
VolverVueltoTodavía no he vuelto de la cita para la visa de trabajo. (Ik ben nog niet teruggekeerd van de afspraak voor het werkvisum.)

 

Oefening 1: Verbos irregulares en el pretérito perfecto

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

hemos puesto, han vuelto, han hecho, ha dicho, Has dicho, Has hecho, has escrito, Has puesto

1.
Poner (tú): ¿... tu dirección en el formulario?
(Heb je je adres op het formulier gezet?)
2.
Decir: Ella ... que no tiene los documentos listos.
(Zeggen: Ze heeft gezegd dat ze de documenten niet klaar heeft.)
3.
Volver: Ellos ... de su cita en la seguridad social.
(Terugkeren: Ze zijn teruggekeerd van hun afspraak bij de sociale zekerheid.)
4.
Hacer: Ellos ... la reservación-in en el Ayuntamiento.
(Zij hebben ingecheckt in het gemeentehuis.)
5.
Decir (tú): ¿... todo lo que necesitaban para la solicitud?
(Heb je alles gezegd wat ze nodig hadden voor de aanvraag?)
6.
Poner: Nosotros ... todos los papeles en el sobre.
(Wij hebben alle papieren in de envelop gedaan.)
7.
Escribir: ¿Tú ... la carta para la solicitud de empleo?
(Heb jij de sollicitatiebrief geschreven?)
8.
Hacer (tú): ¿... ya la solicitud para el permiso de trabajo?
(Heb je al een aanvraag ingediend voor de werkvergunning?)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

he escrito


ik heb geschreven

2

hemos puesto


wij hebben geplaatst

3

han vuelto


zijn teruggekomen

4

Has puesto


Heb je