A2.3: Boek uw accommodatie

Reserva tu alojamiento

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A2.3.2 Cultura

El Albergue de San Antón: Un refugio en el Camino de Santiago

El Albergue de San Antón: Een toevluchtsoord op de Camino de Santiago


Woordenschat (12)

 Confirmar (bevestigen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Confirmar

Show

Bevestigen Show

 El alojamiento: De accommodatie (Spaans)

El alojamiento

Show

De accommodatie Show

 Hacer una reserva: Een reservering maken (Spaans)

Hacer una reserva

Show

Een reservering maken Show

 Incluido: inbegrepen (Spaans)

Incluido

Show

Inbegrepen Show

 La pensión completa: volpension (Spaans)

La pensión completa

Show

Volpension Show

 La media pensión: half pension (Spaans)

La media pensión

Show

Half pension Show

 El hostal: het hostel (Spaans)

El hostal

Show

Het hostel Show

 El camping: de camping (Spaans)

El camping

Show

De camping Show

 La habitación individual: de eenpersoonskamer (Spaans)

La habitación individual

Show

De eenpersoonskamer Show

 La habitación doble: de tweepersoonskamer (Spaans)

La habitación doble

Show

De tweepersoonskamer Show

 Buscar (zoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Buscar

Show

Zoeken Show

 El alojamiento y desayuno: Bed en ontbijt (Spaans)

El alojamiento y desayuno

Show

Bed en ontbijt Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Reproduce una conversación para reservar una habitación. Decide una fecha y pregunta si tienen una habitación libre. (Voer een gesprek om een kamer te reserveren. Beslis over een datum en vraag of ze een vrije kamer hebben.)
  2. Decide qué tipo de alojamiento quieres reservar. (Bepaal welk type accommodatie je wilt boeken.)
  3. Haz preguntas sobre lo que está incluido en tu reserva. (Stel vragen over wat bij uw boeking is inbegrepen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

¿Tiene una habitación disponible para el 5 de febrero?

Heeft u een kamer beschikbaar op 5 februari?

Me gustaría reservar una habitación individual.

Ik wil graag een eenpersoonskamer boeken.

Quiero reservar una cama en una habitación de albergue.

Ik wil een bed in een hostelkamer boeken.

¿Hay una habitación doble disponible?

Is er een tweepersoonskamer beschikbaar?

¿Hay también una piscina?

Is er ook een zwembad?

¿Está el desayuno incluido?

Is het ontbijt inbegrepen?

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Quiero reservar una habitación doble para dos noches. (Ik wil een tweepersoonskamer reserveren voor twee nachten.)
El albergue es una buena opción para viajeros con poco presupuesto. (Het hostel is een goede optie voor reizigers met een beperkt budget.)
¿Está el desayuno incluido en el precio de la habitación? (Is het ontbijt inbegrepen in de prijs van de kamer?)
Para confirmar la reserva, necesito tus datos personales. (Om de reservering te bevestigen, heb ik je persoonlijke gegevens nodig.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Koppel de woorden aan de juiste categorie volgens het type accommodatie of het type inbegrepen service.

Tipos de alojamiento

Tipos de habitación o pensión

Oefening 5: Los comparativos irregulares: Mejor, Peor, Mayor, Menor

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De onregelmatige vergelijkingen: Mejor, Peor, Mayor, Menor

Toon vertaling Toon antwoorden

mayor, menor, mejor, peor

1.
Mal: La habitación es ... que la que reservamos.
(De kamer is slechter dan die welke we gereserveerd hebben.)
2.
Joven: Porque eres ... que yo, tienes el descuento.
(Omdat je jonger bent dan ik, krijg je de korting.)
3.
Joven: El recepcionista es ... que en otros hoteles.
(Jongere: De receptionist is beter dan in andere hotels.)
4.
Bien: El hotel tiene un servicio ... que el anterior.
(De service van het hotel is beter dan die van het vorige.)
5.
Bien: La habitación es ... que la que reservamos el año pasado.
(Goed: De kamer is beter dan die we vorig jaar hebben gereserveerd.)
6.
Viejo: Mi hermano es ... que yo, así que no tiene descuentos.
(Mijn broer is ouder dan ik, dus hij krijgt geen kortingen.)
7.
Bien: El alojamiento con desayuno incluido es ... que sin él.
(Het onderkomen met ontbijt inbegrepen is beter dan zonder.)
8.
Bien: El desayuno de este hotel es ... que el de ayer.
(Goed: Het ontbijt van dit hotel is beter dan dat van gisteren.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.3.3 Gramática

Los comparativos irregulares: Mejor, Peor, Mayor, Menor

De onregelmatige vergelijkingen: Mejor, Peor, Mayor, Menor


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Gustar bevallen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he gustado ik heb bevallen
(tú) has gustado jij bent bevallen
(él/ella) ha gustado hij/zij is bevallen
(nosotros/nosotras) hemos gustado wij zijn bevallen
(vosotros/vosotras) habéis gustado jullie hebben bevallen
(ellos/ellas) han gustado zij hebben bevalt

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Haber hebben

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he ik heb
(tú) has jij hebt
(él/ella) ha hij heeft/zij heeft
(nosotros/nosotras) hemos wij hebben
(vosotros/vosotras) habéis jullie hebben
(ellos/ellas) han zij hebben

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏