Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. Het werkwoord staat altijd in de derde persoon enkelvoud.
  2. Gebruik de se impersonal met estar of werkwoorden zonder lijdend voorwerp.
  3. Bij transitieve werkwoorden gebruik je a + persoon.
Fórmula (Formule)Ejemplo (Voorbeeld)
Se + salirSe sale al campo al amanecer. (Men gaat bij daglicht het veld in.)
Se + vivirSe vive tranquilo en la naturaleza. (Er wordt rustig geleefd in de natuur.)
Se + verSe ve al agricultor trabajar. (Men ziet de boer werken.)
Se + escucharSe escucha a los animales de la granja. (Er wordt geluisterd naar de dieren van de boerderij.)
Se + alimentarSe alimenta al caballo por la mañana. (Wordt gevoerd aan het paard 's ochtends.)
Se + criarSe cría a las ovejas con cuidado. (Men fokt de schapen zorgvuldig.)
Se + trabajarSe trabaja mucho en la granja. (Er wordt veel gewerkt op de boerderij.)

Uitzonderingen!

  1. Onpersoonlijke zinnen, omdat ze geen onderwerp hebben, laten niet toe dat het werkwoord van enkelvoud naar meervoud verandert.

Oefening 1: El "se" impersonal

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Se alimenta, se trabaja, Se cuida, se cría, Se sale, Se escucha, Se ve, Se vive

1. Escuchar:
: ... a las cabras por la noche.
(Er wordt 's nachts gegeluid van geiten gehoord.)
2. Cuidar:
: ... bien al toro en la granja.
(Er wordt goed voor de stier gezorgd op de boerderij.)
3. Trabajar:
En esta granja ... mucho.
(Op deze boerderij wordt er hard gewerkt.)
4. Vivir:
: ... tranquilo en la granja.
(Men leeft rustig op de boerderij.)
5. Alimentar:
: ... a las vacas por la mañana.
(Men voedt de koeien ’s ochtends.)
6. Salir:
: ... al campo al amanecer.
(Men gaat 's ochtends vroeg het veld in.)
7. Criar:
: En esta zona ... al cordero con cuidado.
(In dit gebied wordt het lammetje met zorg grootgebracht.)
8. Ver:
: ... naturaleza por todas partes.
(Er wordt overal natuur gezien.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste zin in elke groep die correct gebruikmaakt van de wederkerige voornaamwoorden "conmigo", "contigo", "consigo" of de voornaamwoorden "mí", "ti", "sí" na voorzetsels, volgens de uitgelegde regels.

1.
Men zegt niet 'con ti'; de juiste vorm is 'contigo', wat 'con' + 'ti' samenvoegt.
Na het voorzetsel 'con' wordt niet het persoonlijk voornaamwoord 'tú' gebruikt, maar het tonicum 'ti', dat in dit geval samenkomt in 'contigo'.
2.
'Con ti' is incorrect; men moet 'contigo' gebruiken, wat 'con' + 'ti' combineert.
Na een voorzetsel wordt 'tú' niet gebruikt, maar het tonicum 'ti' dat wordt verbonden tot 'contigo'.
3.
Men gebruikt niet 'con sí'; de juiste vorm is 'consigo' om reflexiviteit met 'él/ella' uit te drukken.
Hier is het wederkerige voornaamwoord 'consigo' nodig, niet het persoonlijk voornaamwoord 'ella' na het voorzetsel.
4.
Men zegt niet 'con mí'; de juiste vorm is 'conmigo'.
Herhalen van 'conmigo' is overbodig en incorrect in deze zin.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Alessia Calcagni

Talen voor communicatie in internationale ondernemingen en organisaties

Università degli Studi di Modena e Reggio Emilia

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 01/07/2025 06:12