- Mejor en peor vergelijken kwaliteit.
- Mayor en menor duiden grootte of leeftijd aan.
- Ze hebben meer en minder niet nodig voor het bijvoeglijk naamwoord.
Adjetivo (Bijvoeglijk naamwoord) | Comparativo (Vergelijking) | Ejemplo (Voorbeeld) |
---|---|---|
Bien | Mejor | El servicio del hotel es mejor que antes. (De service van het hotel is beter dan voorheen.) |
Mal | Peor | Este desayuno es peor que el de ayer. (Dit ontbijt is slechter dan dat van gisteren.) |
Viejo | Mayor | Cuando estás mayor, podemos ir juntos de vacaciones. (Wanneer je ouder bent, kunnen we samen op vakantie gaan.) |
Joven | Menor | Cuando eres menor, no puedes viajar solo. (Wanneer je minderjarig bent, mag je niet alleen reizen.) |
Oefening 1: Los comparativos irregulares: Mejor, Peor, Mayor, Menor
Instructie: Vul het juiste woord in.
mayor, menor, mejor, peor
1.
Mal: La habitación es ... que la que reservamos.
(De kamer is slechter dan die welke we gereserveerd hebben.)
2.
Joven: Porque eres ... que yo, tienes el descuento.
(Omdat je jonger bent dan ik, krijg je de korting.)
3.
Joven: El recepcionista es ... que en otros hoteles.
(Jongere: De receptionist is beter dan in andere hotels.)
4.
Bien: El hotel tiene un servicio ... que el anterior.
(De service van het hotel is beter dan die van het vorige.)
5.
Bien: La habitación es ... que la que reservamos el año pasado.
(Goed: De kamer is beter dan die we vorig jaar hebben gereserveerd.)
6.
Viejo: Mi hermano es ... que yo, así que no tiene descuentos.
(Mijn broer is ouder dan ik, dus hij krijgt geen kortingen.)
7.
Bien: El alojamiento con desayuno incluido es ... que sin él.
(Het onderkomen met ontbijt inbegrepen is beter dan zonder.)
8.
Bien: El desayuno de este hotel es ... que el de ayer.
(Goed: Het ontbijt van dit hotel is beter dan dat van gisteren.)
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
peor
slechter
2
menor
kleiner
3
mejor
beter
4
mayor
groter