Gelicensed als zelfstandige woorden: kijk, hoor, hallo?

Korte vormen zoals oye, mira, diga drukken beleefdheid, contact of aandacht uit.

Gramática: Imperativos lexicalizados: mira, oye, ¿diga?

A2 Spaans Lexicaliseerde imperatieven: kijk, luister, hallo?

Niveau: A2

Module 6: En el trabajo (Op het werk)

Les 42: Oficina y reuniones (Kantoor en vergaderingen)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. Ze worden gebruikt om de aandacht te trekken: oye, mira.
  2. In formele contexten wordt het woord diga of perdone gebruikt.
  3. Ze worden aan het begin van zinnen gebruikt om contact te maken of beleefdheid te tonen.

 

Forma (vorm)Uso (Gebruik)Ejemplo (Voorbeeld)
Mira (Kijk)Llamar la atención/Introducir opinión (De aandacht trekken/Mening geven)Mira, no estoy de acuerdo. (Kijk, ik ben het er niet mee eens.)
Oye ()Pedir atención rápida o iniciar conversación (Snel aandacht vragen of een gesprek beginnen)Oye, la reunión empieza ya. (Hé, de vergadering begint al.)
Diga (Zegt u het maar)Contestar el teléfono (De telefoon opnemen)¿Diga? ¿Quién es? (Hallo? Wie is daar?)
Perdona (Sorry)Interrumpir informalmente (Informeel onderbreken)Perdona, ¿tienes un minuto? (Sorry, heb je een minuutje?)
Perdone (Sorry)Interrumpir formalmente (Formeel onderbreken)Perdone, ¿podría repetir eso? (Sorry, kunt u dat herhalen?)

 

Uitzonderingen!

  1. Perdone is formeler dan perdona.
  2. Mira en oye impliceren niet altijd letterlijk kijken of horen.

Oefening 1: Imperativos lexicalizados: mira, oye, ¿diga?

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Perdone, Mira, Diga, Oye, Perdona

1. Excusa informal:
..., el cliente está esperando fuera.
(Sorry, de klant staat buiten te wachten.)
2. Introducir opinión:
..., el uniforme está listo ya.
(Kijk, het uniform is al klaar.)
3. Iniciar conversación informal:
..., creo que olvidaste invitar al cliente
(Hé, ik denk dat je vergat de klant uit te nodigen)
4. Contestar al teléfono:
¿...? Estoy en el despacho ahora.
(Hallo? Ik ben nu op kantoor.)
5. Avisar informalmente:
..., la sala de reuniones está ocupada.
(Hé, de vergaderzaal is bezet.)
6. Contestar al teléfono:
¿...? Llamo para confirmar la reunión.
(Hallo? Ik bel om de vergadering te bevestigen.)
7. Pedir permiso formal:
..., la impresora no funciona bien.
(Sorry, de printer werkt niet goed.)
8. Llamar la atención:
..., la cita es hoy, no mañana.
(Kijk, de afspraak is vandaag, niet morgen.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Oye


2

Mira


Kijk

3

Perdona


Pardon

4

Diga


Hallo