A2.25.2 De directe voornaamwoorden
De directe voornaamwoorden "lo, la, las, los" worden gebruikt om een zelfstandig naamwoord te vervangen dat direct de actie van het werkwoord ondergaat.
Gramática: Los pronombres de objeto directo
A2 Spaans Voornaamwoorden van het lijdend voorwerp
Niveau: A2
Module 4: Trabajar y estudiar (Werk en studie)
Les 25: Contrátame (Huur mij in)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Het lijdend voornaamwoord wordt aan de infinitief verbonden: "Quiero aplicarlo"
- Met de voltooid tegenwoordige tijd wordt het lijdend voornaamwoord geplaatst voor het hulpwerkwoord "haber".
- Het lijdend voornaamwoord moet in geslacht en aantal overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat het vervangt.
Regla | Ejemplo |
---|---|
Uso con verbos conjugados | Ella envió el currículum ayer. (Zij stuurde het curriculum gisteren.) Ella lo envió ayer. (Zij heeft het gisteren gestuurd.) |
Uso con infinitivos | Quiero aplicar el certificado hoy. (Ik wil vandaag het certificaat aanvragen.) Quiero aplicarlo hoy. (Ik wil heter vandaag toepassen.) |
Uso con el pretérito perfecto | He enviado el diploma por correo. (Ik heb het diploma per post verzonden.) Lo he enviado por correo. (Het heb ik per post verzonden.) |
Concordancia | Ella tiene experiencia. (Zij heeft ervaring.) Ella la tiene. (Zij heeft het.) |
Él tiene los certificados preparados. (Hij heeft de certificaten klaarliggen.) Él los tiene preparados. (Hij heeft ze klaar.) |
Oefening 1: De directe voornaamwoorden
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingLo, Las, lo, La, los, la, Los, las
1. Las cartas de presentación: Tengo que enviar... junto con el currículum.
2. Las experiencias: ... organizo de una manera clara en mi currículum.
3. La carta de presentación: ... he recibido por el correo electrónico.
4. Los diplomas: ... selecciono como parte de mi currículum.
5. El perfil: ... revisas para ver si está completo.
6. El currículum: ... han revisado varias veces antes de enviarlo.
7. El diploma: ... preparas para la entrevista.
8. Los certificado: Ella quiere aplicar... en su perfil profesional.
9. El puesto de trabajo: Me ... han ofrecido después de la entrevista.
10. La experiencia: Ella ... tiene en este trabajo.
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
Lo
|
(Het) |
2.
Los
|
(Ik selecteer ze als onderdeel van mijn cv.) |
3.
La
|
(Ik heb het ontvangen via e-mail.) |
4.
La
|
(Ze) |
5.
Las
|
(Ze) |
6.
Los
|
(Ze) |
7.
Lo
|
(Het) |
8.
Las
|
(Ik organiseer ze op een duidelijke manier in mijn cv.) |