- Geeft doel of intentie aan of legt de bedoeling van een actie uit.
Fórmula (Formule) | Ejemplo (Voorbeeld) | Explicación (Uitleg) |
---|---|---|
para + infinitivo | Voy a España para visitar Madrid. (Ik ga naar Spanje om Madrid te bezoeken.) | Indica el propósito de la acción. (Geef het doel van de actie aan.) |
para + infinitivo | Traigo gafas de sol para viajar. (Ik breng een zonnebril mee om te reizen.) | Intención al traer un objeto. (Intentie bij het meenemen van een object.) |
para + infinitivo | Estudiamos mapas para no perdernos. (We bestuderen kaarten om niet te verdwalen.) | Indica el propósito de la acción. (Geef het doel van de actie aan.) |
para + infinitivo | Voy a la agencia para comprar billetes. (Ik ga naar het bureau om kaartjes te kopen.) | Finalidad de la acción. (Doel van de actie.) |
para + infinitivo | Voy de viaje para descansar. (Ik ga op reis om uit te rusten.) | Finalidad del viaje. (Doel van de reis.) |
para + infinitivo | Tomamos el vuelo para viajar a Madrid. (We namen de vlucht om naar Madrid te reizen.) | Propósito del vuelo. (Doel van de vlucht.) |
Uitzonderingen!
- Het wordt niet gebruikt met verschillende onderwerpen. Het is altijd hetzelfde onderwerp.
Oefening 1: Para + infinitivo
Instructie: Vul het juiste woord in.
organizar, llegar, protegerme, nadar, tomar, llevar, ir, bañarme
1.
He comprado una gorra para ... del sol.
(Ik heb een pet gekocht om me tegen de zon te beschermen.)
2.
He llenado la mochila para ... la toalla.
(Ik heb de rugzak gevuld om de handdoek mee te nemen.)
3.
He comprado un bañador para ... en el mar.
(Ik heb een badpak gekocht om in de zee te zwemmen.)
4.
He empacado la maleta para ... de viaje.
(Ik heb de koffer ingepakt om op reis te gaan.)
5.
Voy a la agencia de viajes para ... el viaje.
(Ik ga naar het reisbureau om de reis te organiseren.)
6.
Traigo mi cámara para ... fotos durante el viaje.
(Ik neem mijn camera mee om foto's te maken tijdens de reis.)
7.
He traído un biquini para ... la piscina.
(Ik heb een bikini meegenomen om in het zwembad te baden.)
8.
Mañana salgo temprano para ... a tiempo.
(Morgen vertrek ik vroeg om op tijd te zijn.)
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
nadar
zwemmen
2
bañarme
me te baden
3
poder
om
4
llevar
mee te nemen