A2.26: (Duurzaam) vervoer

transporte sostenible

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (13)

 El carril bici: Het fietspad (Spaans)

El carril bici

Show

Het fietspad Show

 El consejo: De raad (Spaans)

El consejo

Show

De raad Show

 La zona verde: De groene zone (Spaans)

La zona verde

Show

De groene zone Show

 El transporte público: Het openbaar vervoer (Spaans)

El transporte público

Show

Het openbaar vervoer Show

 Preferido: Favoriete (Spaans)

Preferido

Show

Favoriete Show

 Sostenible: Duurzaam (Spaans)

Sostenible

Show

Duurzaam Show

 Elegir (kiezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Elegir

Show

Kiezen Show

 Montar (fietsen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Montar

Show

Fietsen Show

 Viajar en tren: Reizen met de trein (Spaans)

Viajar en tren

Show

Reizen met de trein Show

 El ciclista: De fietser (Spaans)

El ciclista

Show

De fietser Show

 Transporte por tierra: Het vervoer over land (Spaans)

Transporte por tierra

Show

Het vervoer over land Show

 El coche electrico: De elektrische auto (Spaans)

El coche electrico

Show

De elektrische auto Show

 La carretera: De weg (Spaans)

La carretera

Show

De weg Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. ¿Cómo llegaste al trabajo? (Hoe ben je naar je werk gekomen?)
  2. ¿Tiene tu ciudad muchos carriles bici? (Heeft jouw stad veel fietspaden?)
  3. ¿Usabas a menudo el transporte público? (Heb je vaak het openbaar vervoer gebruikt?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Uso la bici para ir al trabajo, pero para ir de compras uso el coche.

Ik gebruik de fiets om naar mijn werk te gaan, maar om boodschappen te doen gebruik ik een auto.

Voy en coche a todas partes porque el transporte público tarda demasiado.

Ik ga overal met de auto naartoe omdat het openbaar vervoer te lang duurt.

Cojo la bicicleta porque hay muchos carriles bici en mi ciudad.

Ik neem de fiets omdat er veel fietspaden in mijn stad zijn.

Siempre tomo el metro. Es la manera más rápida para mí.

Ik neem altijd de metro. Het is de snelste manier voor mij.

Creo que los coches eléctricos son muy buenos porque son sostenibles.

Ik vind elektrische auto's erg goed omdat ze duurzaam zijn.

No tengo un coche eléctrico porque son muy caros.

Ik heb geen elektrische auto omdat ze erg duur zijn.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

El carril bici es bastante seguro para los ciclistas en la ciudad. (De fietsstrook is behoorlijk veilig voor fietsers in de stad.)
Prefiero viajar en tren porque es un medio de transporte sostenible. (Ik reis liever met de trein omdat het een duurzaam vervoermiddel is.)
No hay nada de tráfico en las zonas verdes de Madrid. (Er is geen verkeer in de groene zones van Madrid.)
Elegí un coche eléctrico para reducir la contaminación. (Ik heb gekozen voor een elektrische auto om de vervuiling te verminderen.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen volgens het type vervoer en de omgeving waarin elk wordt gebruikt.

Transporte sostenible y público

Espacios y vías para desplazarse

Oefening 5: Usos de "Poco", "Mucho", "Bastante", "Nada", "Nadie"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Gebruik van "Poco", "Mucho", "Bastante", "Nada", "Nadie"

Toon vertaling Toon antwoorden

poco, bastante, tanto, Nadie, otro

1. Ausencia:
: ... ha usado el transporte público esta mañana.
(Niemand heeft vanmorgen het openbaar vervoer gebruikt.)
2. Totalidad o adición:
: Voy a tomar ... tren porque el primero está lleno.
(Ik neem een andere trein omdat de eerste vol is.)
3. Totalidad o adición:
: Voy a tomar ... taxi, el primero no estaba disponible.
(Ik ga een andere taxi nemen, de eerste was niet beschikbaar.)
4. Cantidad pequeña:
: Hoy hay ... tráfico en la calle. A lo mejor es un día festivo.
(Vandaag is er weinig verkeer op straat. Misschien is het een feestdag.)
5. Cantidad grande:
: He esperado ... tiempo para el autobús.
(Ik heb zo lang op de bus gewacht.)
6. Cantidad grande:
: Hay ... tráfico hoy, mejor voy en tren.
(Er is vandaag nogal veel verkeer, ik ga beter met de trein.)
7. Cantidad pequeña:
: Hay ... espacio en este autobús. Hay mucha gente.
(Er is weinig ruimte in deze bus. Er zijn veel mensen.)
8. Ausencia:
: ... usa el carril bici esta mañana.
(Niemand gebruikt het fietspad deze ochtend.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.26.4 Gramática

Usos de "Poco", "Mucho", "Bastante", "Nada", "Nadie"

Gebruik van "Poco", "Mucho", "Bastante", "Nada", "Nadie"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Estar zijn

Pretérito indefinido

Spaans Nederlands
(yo) estuve ik was
(tú) estuviste jij was
(él/ella) estuvo hij/zij was
(nosotros/nosotras) estuvimos wij waren
(vosotros/vosotras) estuvisteis jullie waren
(ellos/ellas) estuvieron zij waren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Conducir rijden

Pretérito indefinido

Spaans Nederlands
(yo) conduje ik reed
(tú) condujiste jij reed
(él/ella) condujo hij/zij reed
(nosotros/nosotras) condujimos wij reden
(vosotros/vosotras) condujisteis jullie reden
(ellos/ellas) condujeron zij reden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Subir omhooggaan

Pretérito indefinido

Spaans Nederlands
(yo) subí ik ging omhoog
(tú) subiste jij ging omhoog
(él/ella) subió hij/zij ging omhoog
(nosotros/nosotras) subimos wij gingen omhoog
(vosotros/vosotras) subisteis jullie gingen omhoog
(ellos/ellas) subieron zij gingen omhoog

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏