A2.39: Teamwerk

Trabajo en equipo

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A2.39.2 Cultura

La tradición de los "Los Castells": las torres humanas

De traditie van de 'Los Castells': de menselijke torens


Woordenschat (13)

 Ganar (winnen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ganar

Show

Winnen Show

 Comunicarse (zich communiceren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Comunicarse

Show

Zich communiceren Show

 Cooperar (samenwerken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Cooperar

Show

Samenwerken Show

 Apoyarse (steunen op) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Apoyarse

Show

Steunen op Show

 El trabajador: De werknemer (Spaans)

El trabajador

Show

De werknemer Show

 Cometer un error: Een fout maken (Spaans)

Cometer un error

Show

Een fout maken Show

 El compañero: De teamgenoot (Spaans)

El compañero

Show

De teamgenoot Show

 El trabajo en equipo: Het teamwerk (Spaans)

El trabajo en equipo

Show

Het teamwerk Show

 La comunicación: De communicatie (Spaans)

La comunicación

Show

De communicatie Show

 Creativo: Creatief (Spaans)

Creativo

Show

Creatief Show

 Solidario: solidair (Spaans)

Solidario

Show

Solidair Show

 Flexible: Flexibel (Spaans)

Flexible

Show

Flexibel Show

 Responsable: Verantwoordelijk (Spaans)

Responsable

Show

Verantwoordelijk Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. ¿Trabajas solo o en equipo en tu trabajo? (Werk je alleen of in een team in je baan?)
  2. ¿Qué prefieres y por qué? (Wat geef je de voorkeur aan en waarom?)
  3. ¿Cuáles son los valores importantes del trabajo en equipo? (Wat zijn belangrijke waarden van teamwork?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

A veces trabajo en equipo, a veces solo. Depende de la tarea.

Soms werk ik in een team, soms alleen. Het hangt af van de taak.

Trabajo en equipo. Nos ayudamos cada día.

Ik werk in een team. We helpen elkaar elke dag.

El trabajo en equipo es mejor para mí. Aprendo de los demás.

Teamwerk is beter voor mij. Ik leer van anderen.

Prefiero trabajar solo. No me gusta demasiado ruido.

Ik werk liever alleen. Ik houd niet van te veel lawaai.

El respeto es importante. Debemos escucharnos unos a otros.

Respect is belangrijk. We moeten naar elkaar luisteren.

Una buena comunicación ayuda. Hablamos y entendemos mejor.

Goede communicatie helpt. We praten en begrijpen beter.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

No trabajéis sin comunicárselo al equipo. (Werk niet zonder dit aan het team te communiceren.)
Siempre apoyamos a nuestros compañeros en el trabajo. (We steunen altijd onze collega's op het werk.)
No te quedes solo si tienes un problema. (Blijf niet alleen als je een probleem hebt.)
Para ganar la competición, hay que cooperar todos bien. (Om de wedstrijd te winnen, moeten we allemaal goed samenwerken.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Koppel elk woord aan de categorie die het beste overeenkomt met het gebruik ervan in teamwerk.

Personas y roles en el equipo

Acciones y comunicación en el equipo

Oefening 5: El imperativo negativo

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De negatieve imperatief

Toon vertaling Toon antwoorden

trabajes, comáis, presentes, descanséis, ayudéis, hables, me llames, escuchéis

1. Descansar (Vosotros):
No ... en el sofá, por favor.
(Rust niet uit op de bank, alstublieft.)
2. Trabajar (Tú):
No ... solo, puedes preguntar tu compañero.
(Werk niet alleen, je kunt je collega vragen.)
3. Comer (Vosotros):
No ... en la sala de reuniones, por favor.
(Eet niet in de vergaderruimte, alsjeblieft.)
4. Llamar + me: (Tú):
No ... si estás en la reunión.
(Bel me niet als je in de vergadering bent.)
5. Escuchar (Vosotros):
Chicos, no ... solo a un miembro del grupo.
(Jongens, luister niet alleen naar één lid van de groep.)
6. Ayudar (Vosotros):
No ... sin consultar al jefe antes.
(Help niet zonder eerst de baas te raadplegen.)
7. Hablar (Tú):
Por favor, no ... durante la entrevista de trabajo.
(Alsjeblieft, spreek niet tijdens het sollicitatiegesprek.)
8. Vivir (Tú):
No ... sin comunicarte con el equipo.
(Presenteer niet zonder te overleggen met het team.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.39.3 Gramática

El imperativo negativo

De negatieve imperatief


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Ayudar helpen

Imperativo

Spaans Nederlands
¡Ayuda! jij helpt
¡Ayude! hij/zij help
¡Ayudemos! laten wij helpen
¡Ayudad! jullie helpen
¡Ayuden! zij helpen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Quedarse zich blijven

Imperativo

Spaans Nederlands
Quédate! Blijf!
Quédese! (Blijven)!
Quedémonos! Laten we (ons) blijven!
Quedaos! Blijf!
Quédense! Blijven jullie!

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏