A2.38: Sollicitatiegesprek

Entrevista de trabajo

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (13)

 Contratar (contracteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Contratar

Show

Contracteren Show

 Memorizar (memoreren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Memorizar

Show

Memoreren Show

 La carrera: De carrière (Spaans)

La carrera

Show

De carrière Show

 El contrato: Het contract (Spaans)

El contrato

Show

Het contract Show

 La vacante: De vacature (Spaans)

La vacante

Show

De vacature Show

 El salario: Het salaris (Spaans)

El salario

Show

Het salaris Show

 Disponible: Beschikbaar (Spaans)

Disponible

Show

Beschikbaar Show

 El requisito: De vereiste (Spaans)

El requisito

Show

De vereiste Show

 Los recursos humanos: Personeelszaken (Spaans)

Los recursos humanos

Show

Personeelszaken Show

 El jefe: De baas (Spaans)

El jefe

Show

De baas Show

 La entrevista: Het sollicitatiegesprek (Spaans)

La entrevista

Show

Het sollicitatiegesprek Show

 El beneficio: Het voordeel (Spaans)

El beneficio

Show

Het voordeel Show

 La multinacional: De multinational (Spaans)

La multinacional

Show

De multinational Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Imagina que entras en la oficina para tu entrevista de trabajo. ¿Qué dices? ¿Cómo te presentas de manera educada? (Stel je voor dat je het kantoor binnenloopt voor je sollicitatiegesprek. Wat zeg je? Hoe stel je jezelf beleefd voor?)
  2. ¿Qué es importante en una entrevista de trabajo? (Wat is belangrijk bij een sollicitatiegesprek?)
  3. ¿Cuáles son los aspectos más importantes de un trabajo para ti? (Wat zijn de belangrijkste aspecten van een baan voor jou?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Hola, soy John Smith. Encantado de conocerte. Estoy aquí para la entrevista.

Hallo, ik ben John Smith. Aangenaam kennis te maken. Ik ben hier voor het interview.

Buenas tardes. Soy María López. Tengo una entrevista a las 10 en punto. Es un placer estar aquí.

Goedemiddag. Ik ben Maria López. Ik heb om 10 uur een interview. Het is een genoegen hier te zijn.

Es importante llegar a tiempo a una entrevista de trabajo.

Het is belangrijk om op tijd te zijn voor een sollicitatiegesprek.

Deberías preparar respuestas y hacer preguntas.

Je moet antwoorden voorbereiden en vragen stellen.

El aspecto más importante de un trabajo es el dinero. Necesito un buen sueldo para mantener a mi familia.

Het belangrijkste aspect van een baan is het salaris. Ik heb een goed salaris nodig om mijn gezin te onderhouden.

Para mí es importante que las personas que trabajan en la empresa sean amables.

Voor mij is het belangrijk dat de mensen die in het bedrijf werken, aardig zijn.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

El contrato ofrece varios beneficios para ti. (Het contract biedt verschillende voordelen voor jou.)
Prepárate bien para la entrevista de trabajo. (Bereid je goed voor op het sollicitatiegesprek.)
El jefe pidió que contemos nuestras experiencias. (De baas vroeg ons onze ervaringen te delen.)
Si quieres el puesto, firma el contrato hoy mismo. (Als je de baan wilt, teken dan vandaag nog het contract.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Koppel elk woord aan de juiste categorie volgens de context van een sollicitatiegesprek.

Palabras relacionadas con el proceso de la entrevista

Palabras relacionadas con la empresa y el trabajo

Oefening 5: Imperativo afirmativo informal: "Tú" y "Vosotros"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Informele bevestigende imperatief: "Tú" en "Vosotros"

Toon vertaling Toon antwoorden

Preséntate, Presentaos, Firmad, Memorizad, Contad, Cuenta, Habla, Preparadlo

1. Contar: vosotros:
... algo gracioso de esta mañana.
(Vertel iets grappigs van vanochtend.)
2. Presentarse: vosotros:
... al llegar a la sala.
(Stel jezelf voor bij aankomst in de kamer.)
3. Contar: tú:
... lo que viste en la reunión.
(Vertel wat je zag in de vergadering.)
4. Firmar: vosotros:
... esto rápido, que tenemos prisa.
(Onderteken dit snel, want we hebben haast.)
5. Presentarse: tú:
... cuando llegues, sin miedo.
(Stel jezelf voor als je aankomt, zonder angst.)
6. Memorizar: vosotros:
... lo que os dije antes.
(Onthoud wat ik jullie eerder heb gezegd.)
7. Preparar: vosotros + pronombre lo:
... bien antes de enviarlo.
(Bereid het goed voor voordat je het verstuurt.)
8. Hablar: tú:
... sin pensar tanto, dilo directo.
(Praat zonder zoveel te denken, zeg het direct.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.38.4 Gramática

Imperativo afirmativo informal: "Tú" y "Vosotros"

Informele bevestigende imperatief: "Tú" en "Vosotros"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Presentarse zich voorstellen

Imperativo

Spaans Nederlands
Preséntate! Hij stelt zich voor
Preséntese! jij stelt je voor
Presentémonos! jullie stel je voor
Presentaos! Zij stellen zich voor!
Preséntense! Stel je voor!

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Contar tellen

Imperativo

Spaans Nederlands
¡Cuenta! jij telt
¡Cuente! hij telt
¡Contemos! Laten wij tellen
¡Contad! jullie tellen
¡Cuenten! zij tellen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏