Het verschil tussen 'mucho' en 'muy'

Leer hoe je de versterkers 'mucho' en 'muy' kunt onderscheiden.

Gramática: La diferencia entre "mucho" y "muy"

A2 Spaans Verschil tussen "mucho" en "muy"

Niveau: A2

Module 1: Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)

Les 5: Alquila tu transporte (Transport huren)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

  1. "Muy" gaat alleen samen met bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden.
  2. "Mucho" gaat alleen samen met werkwoorden of zelfstandige naamwoorden.
  3. "Mucho" beantwoordt de vraag "¿Cuánto/a/os/as?"; "muy" beantwoordt "¿Cómo?".
IntensificadorVa conEjemplo
Muyadjetivos/adverbiosEs muy importante tener el carné de conducir. (Het is heel belangrijk om een rijbewijs te hebben.)
MuchoverbosNos gusta mucho alquilar el coche cuando estamos en vacaciones.  (Wij houden er veel van om de auto te huren wanneer we op vakantie zijn.)

Mucho/a/

Muchos/as

sustantivosEl coche nos da mucha flexibilidad. (De auto geeft ons veel flexibiliteit.)
Para el viaje necesitamos mucho equipamiento. (Voor de reis hebben we veel uitrusting nodig.)
Hay muchas devoluciones de los coches en esta tienda.  (Er zijn veel retouren van auto's in deze winkel.)
Ahora las empresas piden muchos depósitos para alquilar el coche.  (Nu vragen de bedrijven veel borgsommen om de auto te huren.)

Uitzonderingen!

  1. "Mucho" komt altijd achter het werkwoord, maar altijd voor het zelfstandig naamwoord. Voorbeeld: De onderneming verhuurt veel auto's.
  2. "Muy" staat altijd voor het bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Voorbeeld: De auto is heel kapot.

Oefening 1: La diferencia entre "mucho" y "muy"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

muy, mucho, muchos, muchas

1.
Necesitas ... tiempo para rentar un coche.
(Je hebt veel tijd nodig om een auto te huren.)
2.
El coche alquilado está ... roto.
(De gehuurde auto is erg kapot.)
3.
Las rutas en bicicleta son ... fáciles de seguir.
(De fietsroutes zijn heel makkelijk te volgen.)
4.
Este coche es ...rápido.
(Deze auto is heel snel.)
5.
Ella ha conducido ... hoy.
(Zij heeft veel gereden vandaag.)
6.
Tengo ... dudas sobre el carné de conducir internacional.
(Ik heb veel twijfels over het internationale rijbewijs.)
7.
Ese depósito es ... alto para una bicicleta.
(Die borg is erg hoog voor een fiets.)
8.
Rento ... coches durante las vacaciones de verano.
(Ik huur veel auto's tijdens de zomervakantie.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

muchas


veel

2

muchos


veel

3

muy


heel

4

mucho


veel