A2.29: Bij de makelaar

En la inmobiliaria

Woordenschat (13)

 El anuncio: De aankondiging (Spaans)

El anuncio

Show

De aankondiging Show

 La publicidad: De reclame (Spaans)

La publicidad

Show

De reclame Show

 El barrio: De buurt (Spaans)

El barrio

Show

De buurt Show

 Vivir de alquiler: Van de huur leven (Spaans)

Vivir de alquiler

Show

Van de huur leven Show

 Buscar piso: Een appartement zoeken (Spaans)

Buscar piso

Show

Een appartement zoeken Show

 Cambiarse de casa: Verhuizen (Spaans)

Cambiarse de casa

Show

Verhuizen Show

 La inmobiliaria: De makelaardij (Spaans)

La inmobiliaria

Show

De makelaardij Show

 Reformar (renoveren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Reformar

Show

Renoveren Show

 Firmar una hipoteca: Een hypotheek tekenen (Spaans)

Firmar una hipoteca

Show

Een hypotheek tekenen Show

 El contrato de alquiler: Het huurcontract (Spaans)

El contrato de alquiler

Show

Het huurcontract Show

 Ambueblado: gemeubileerd (Spaans)

Ambueblado

Show

Gemeubileerd Show

 Los gastos de comunidad: De servicekosten (Spaans)

Los gastos de comunidad

Show

De servicekosten Show

 La residencia temporal: De tijdelijke verblijfplaats (Spaans)

La residencia temporal

Show

De tijdelijke verblijfplaats Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. ¿Alquilas el apartamento o la casa donde vives o la compraste? (Huur je het appartement of huis waar je woont, of heb je het gekocht?)
  2. ¿Tuviste que renovar tu casa? ¿Cuánto tiempo tardó eso? (Moest u uw huis renoveren? Hoe lang heeft dat geduurd?)
  3. ¿Estaba tu casa amueblada o vacía cuando te mudaste? (Was uw huis gemeubileerd of leeg toen u er introk?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Alquilo mi piso. Pero pronto compraré una casa.

Ik huur mijn appartement. Maar ik zal binnenkort een huis kopen.

Compré nuestra casa hace 2 años junto con mi pareja.

Ik heb ons huis 2 jaar geleden samen met mijn partner gekocht.

Tuvimos que renovar casi toda la casa. Nos llevó más de un año.

We moesten bijna het hele huis renoveren. Het kostte ons meer dan een jaar.

Mi piso estaba recién renovado cuando lo compré y me mudé.

Mijn appartement was net gerenoveerd toen ik het kocht en erin trok.

El piso estaba completamente amueblado cuando me mudé.

Het appartement was volledig gemeubileerd toen ik er introk.

Algunas habitaciones de la casa estaban amuebladas, otras no.

Sommige kamers in het huis waren gemeubileerd, andere niet.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Si alquilaras un piso en este barrio, los gastos de comunidad estarían incluidos. (Als je een appartement in deze wijk zou huren, zouden de servicekosten inbegrepen zijn.)
La inmobiliaria nos informó que el contrato de alquiler es flexible. (Het makelaarskantoor heeft ons geïnformeerd dat het huurcontract flexibel is.)
Buscaría un piso amueblado que esté cerca del centro. (Ik zou op zoek zijn naar een gemeubileerd appartement dat dicht bij het centrum ligt.)
Si firmamos la hipoteca hoy, podremos mudarnos la próxima semana. (Als we de hypotheek vandaag ondertekenen, kunnen we volgende week verhuizen.)

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep en zet elk woord in de categorie die overeenkomt met de context van het kopen of huren van een woning.

Palabras relacionadas con comprar una vivienda

Palabras relacionadas con alquilar una vivienda

Oefening 5: El condicional simple

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: El condicional simple

Toon vertaling Toon antwoorden

compraría, elegirían, reformarían, vivirían, buscaría, buscaríamos, firmaríamos, buscarías

1. Buscar:
: Yo ... un piso cerca del centro.
(Ik zou een appartement dichtbij het centrum zoeken.)
2. Comprar:
: Yo ... un anuncio en el periódico.
(Ik zou een advertentie in de krant kopen.)
3. Elegir:
: Ellas ... una residencia temporal.
(Zij zouden een tijdelijke residentie kiezen.)
4.
Firmar : Nosotros ... el contrato esta semana.
(Wij zouden het contract deze week ondertekenen.)
5. Vivir:
: Ellos ... en un barrio más tranquilo.
(Zij zouden in een rustigere wijk wonen.)
6. Reformar:
: Mis padres ... la cocina primero.
(Mijn ouders zouden eerst de keuken verbouwen.)
7. Buscar:
¿Tú ... algo con menos gastos de comunidad?
(Zou jij iets zoeken met minder servicekosten?)
8. Buscar:
: Nosotros ... con la ayuda de la inmobiliaria.
(Wij zouden zoeken met de hulp van de makelaar.)

Oefening 6: Condicional tipo 1

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Voorwaardelijke zin type 1

Toon vertaling Toon antwoorden

vais, invitas, pasaremos, invitaré, hacemos, tomarán, sonreiremos, tenemos, estarán, jugáis, organizas, saldremos, tomamos, estaréis, traeré, sonreímos

1.
Tomar, Sonreír: Si nosotros ... un café después del juego, nosotros ... todo el día.
(Nemen, Glimlachen: Als wij na het spel een koffie nemen, zullen wij de hele dag glimlachen.)
2.
Organizar, Invitar: Si tú ... la noche de juegos, yo ... a amigos.
(Organiseer, Nodig uit: Als jij de spelletjesavond organiseert, zal ik vrienden uitnodigen.)
3.
Hacer, Pasar: Si nosotros ... una fiesta, lo ... bien.
(Als wij een feestje geven, zullen wij ons goed vermaken.)
4.
Tener, Salir: Si nosotros ... tiempo, ... con amigos.
(Hebben, Uitgaan: Als we tijd hebben, zullen we met vrienden uitgaan.)
5.
Ir, Estar: Si vosotros ... al parque de atracciones, ... contentos.
(Als jullie naar het pretpark gaan, zullen jullie blij zijn.)
6.
Jugar, Traer: Si vosotros ... a las cartas, yo ... el ajedrez para la próxima vez.
(Spelen, Meebrengen: Als jullie kaartspelen, breng ik de volgende keer het schaakspel mee.)
7.
Sonreír, Estar: Si nosotros ... más, todos ... contentos.
(Glimlachen, Zijn: Als wij meer glimlachen, zullen allen tevreden zijn.)
8.
Invitar, Tomar: Si tú ... a tus amigos, ... un café contigo.
(Als je je vrienden uitnodigt, zullen ze koffie met je drinken.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.29.2 Gramática

Condicional tipo 1

Voorwaardelijke zin type 1


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Alquilar huren

Condicional simple

Spaans Nederlands
(yo) alquilaría ik zou huren
(tú) alquilarías jij zou huren
(él/ella) alquilaría hij/zij zou huren
(nosotros/nosotras) alquilaríamos wij zouden huren
(vosotros/vosotras) alquilaríais jullie zouden huren
(ellos/ellas) alquilarían zij zouden huren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Buscar zoeken

Condicional simple

Spaans Nederlands
(yo) buscaría ik zou zoeken
(tú) buscarías jij zou zoeken
(él/ella) buscaría hij/zij zou zoeken
(nosotros/nosotras) buscaríamos wij zouden zoeken
(vosotros/vosotras) buscaríais jullie zouden zoeken
(ellos/ellas) buscarían zij zouden zoeken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏