Spaans A2 module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)
Dit is leermodule 3 van 6 van ons Spaanse A2-leerplan. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.
Leerdoelen:
- Hablar sobre actividades comunes de fin de semana. (Praat over veelvoorkomende weekendactiviteiten.)
- Integra los tiempos de futuro simple. (Integreer de toekomende tijd.)
Lessen (6)
A2:16 Ir a un concierto (Naar een concert gaan)
Leerdoelen
- Compra entradas (online) para un festival, concierto, musical,... (Koop (online) kaarten voor een festival, concert, musical,...)
- Habla sobre instrumentos musicales y tu género favorito. (Praat over muziekinstrumenten en je favoriete genre.)
- Conoce las festividades comunes en tu nuevo país. (Ken de bekende festivals in je nieuwe land.)
-
El futuro simple : Los verbos regulares (El futuro simple: De regelmatige werkwoorden) -
El
futuro simple : Los verbos irregulares (El futuro simple: Onregelmatige werkwoorden)
A2:17 Visitando amigos (Vrienden bezoeken)
Leerdoelen
- Invita y recibe a tus amigos en casa. (Nodig je vrienden thuis uit en ontvang ze.)
- Organiza una cena, una noche de juegos u otra actividad. (Organiseer een dinerfeest, spelletjesavond of andere activiteit.)
- Conoce las actividades comunes por la tarde en tu nuevo país. (Ken de gebruikelijke avondactiviteiten in je nieuwe land.)
-
Superlative absolute:
-ísimo/-ísima (Superlatief absoluut: -ísimo/-ísima)
A2:18 Visita el campo (Bezoek het platteland)
Leerdoelen
- Hablar sobre el pueblo y el campo. (Praat over het dorp en het platteland.)
- Aprende los nombres de los animales de la granja. (Leer de namen van de boerderijdieren.)
- Aprende sobre las regiones rurales más conocidas de tu país anfitrión. (Leer over de bekendste landelijke gebieden van je gastland.)
-
Los pronombres reflexivos:
"Conmigo", "Contigo", "Mí", "Ti', "Sí" (De reflexieve voornaamwoorden: "Conmigo", "Contigo", "Mí", "Ti", "Sí") -
El
"se" impersonal (De "se" impersonal)
A2:19 En el camping (Op de camping)
Leerdoelen
- Aprender los nombres de los objetos naturales comunes. (Leer de namen van veelvoorkomende natuurlijke objecten.)
- Navega usando un mapa o GPS. (Navigeer met een kaart of GPS.)
- Conoce las regiones comunes para ir de camping en tu nuevo país. (Ken de gebruikelijke gebieden om te kamperen in je nieuwe land.)
-
Las conjunciones:
"Y, Pero, O, Así que, Entonces" (De voegwoorden: "Y, Pero, O, Así que, Entonces")
A2:20 Viaje familiar al zoológico (Familie-uitje naar de dierentuin)
Leerdoelen
- Describe diferentes paisajes y animales. (Beschrijf verschillende landschappen en dieren.)
- Organiza una actividad familiar en un parque de atracciones. (Organiseer een familieactiviteit in een attractiepark.)
- Infórmate sobre zoológicos famosos o reservas naturales en tu país anfitrión (Leer over beroemde dierentuinen of wildgebieden in jouw gastland)
A2:21 Caminar el domingo. (Op zondag een wandeling maken.)
Leerdoelen
- Invita a amigos y familiares a una caminata o pequeño paseo. (Nodig vrienden en familie uit voor een wandeling of een klein ommetje.)
- Vocabulario sobre paisajes y senderismo. (Woordenlijst over landschappen en wandelen.)
- Conoce las zonas de senderismo más famosas de tu país anfitrión. (Leer de beroemde wandelgebieden van je gastland kennen.)
-
Expresar lo positivo y lo negativo:
"Bien/ Bueno, Mal/ Malo" (Het positieve en het negatieve uitdrukken: "Bien/ Bueno, Mal/ Malo")