Spaans A1 module 3: Día a día (Dag tot dag)

Dit is leermodule 3 van 6 van ons Spaans A1 leerplan. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Leerdoelen:

  • Habla sobre tus actividades cotidianas. (Praat over je dagelijkse activiteiten.)
  • Hacer preguntas básicas. (Basisvragen stellen.)
  • Compras y adquisiciones. (Winkelen en kopen.)

Grammatica

A1.15.3: Las conjunciones: "Y, e, o, ..." (De voegwoorden: "Y, e, o, ...")

Type: Voegwoord
Hoofdstuk: Alimentación diaria (Dagelijks eten)
Niveau: A1

A1.16.3: Verbos y pronombres reflexivos (Reflexieve werkwoorden en voornaamwoorden)

Type: Voornaamwoorden
Hoofdstuk: Rutinas diarias (Dagelijkse routines)
Niveau: A1

A1.17.3: Obligaciones - "Hay que, tener que, deber" (Verplichtingen - "Hay que, tener que, deber")

Type: Werkwoorden
Hoofdstuk: Cocinar y hornear (Koken en bakken)
Niveau: A1

A1.18.2: Palabras interrogativas: "¿Qué?, ¿Quién?, ¿Cuál?, ..." (Vragende woorden: "¿Qué?, ¿Quién?, ¿Cuál?, ...")

Type: Vragen
Hoofdstuk: Preguntar cosas (Dingen vragen)
Niveau: A1

A1.19.3: Adverbios de cantidad: "Mucho, poco, bastante,..." (Bijwoorden van hoeveelheid: "Mucho, poco, bastante, ...")

Type: Bijwoorden
Hoofdstuk: Precios y dinero (Prijzen en geld)
Niveau: A1

A1.20.3: Verbos con cambios de raíz: "e → i, e → ie, ..." (Werkwoorden met stamverandering: "e → i, e → ie, ...")

Type: Werkwoorden
Hoofdstuk: Hacer la compra (Boodschappen doen)
Niveau: A1

A1.21.3: Los verbos modales: "Deber, poder, querer,..." (De modale werkwoorden: "Deber, poder, querer, ...")

Type: Werkwoorden
Hoofdstuk: En la tienda de ropa (In de kledingwinkel)
Niveau: A1

A1.22.3: El plural de los sustantivos (Het meervoud van zelfstandige naamwoorden)

Type: Zelfstandige naamwoorden
Hoofdstuk: Partes del cuerpo (Lichaamsdelen)
Niveau: A1