Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. Het persoonlijk voornaamwoord wordt weggelaten wanneer we wederkerende voornaamwoorden gebruiken.
  2. Het wederkerend voornaamwoord in het Spaans wordt vervoegd.
  3. Als het werkwoord reflexief is, voegen we aan de infinitief de uitgang -se toe aan het einde.
 Verbo lavarse (Werkwoord zich wassen)Verbo levantarse (Werkwoord opstaan)
YoMe lavo (Ik was me)Me levanto (Ik sta op)
Te lavas (Te wast)Te levantas (Je staat op)
Él/Ella/UstedSe lava (Se wast)Se levanta (Se staat op)
Nosotros/NosotrasNos lavamos (Wij wassen ons)Nos levantamos (We staan op)
Vosotros/VosotrasOs laváis (Jullie wassen je)Os levantáis (Jullie staan op)
Ellos/Ellas/UstedesSe lavan (Ze wassen zich)Se levantan (Se staan op)

Uitzonderingen!

  1. Het voornaamwoord "se" is hetzelfde voor de derde persoon enkelvoud en meervoud.

Oefening 1: Verbos y pronombres reflexivos

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

nos levantamos, os laváis, nos duchamos, te vistes, me peino, se acuestan, te levantas, me lavo

1.
Yo ... las manos.
(Ik was mijn handen.)
2.
Vosotros ... la cara.
(Jullie wassen je gezicht.)
3.
Ellos ... a las diez de la noche.
(Zij gaan om tien uur 's avonds naar bed.)
4.
Nosotros ... pronto.
(Wij staan vroeg op.)
5.
Yo ... el pelo todas las mañanas.
(Ik kam mijn haar elke ochtend.)
6.
Tú ... a las seis.
(Jij staat om zes uur op.)
7.
Nosotros ... después de hacer ejercicio.
(Wij douchen ons na het sporten.)
8.
Tú ... con ropa cómoda.
(Je kleedt je in comfortabele kleding.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Yo ___ a las siete de la mañana todos los días.

(Ik ___ elke dag om zeven uur 's ochtends.)

2. Ella ___ antes de desayunar.

(Zij ___ voordat ze ontbijt.)

3. Nosotros ___ las manos antes de cenar.

(Wij ___ onze handen voordat we dineren.)

4. Tú ___ el pelo todos los días.

(Jij ___ je haar elke dag.)

5. Ellos ___ temprano para dormir bien.

(Zij ___ vroeg naar bed om goed te slapen.)

6. Yo siempre ___ rápido para llegar a tiempo al trabajo.

(Ik kleed me altijd snel ___ om op tijd op het werk te zijn.)

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage