Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
A1.18.1 Diálogo
El pan casero: la receta de Pedro y Ana
Het zelfgebakken brood: het recept van Pedro en Ana
Woordenschat (12) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Haz una frase que coincida con la imagen, usando una pregunta. (Maak een zin die bij de afbeelding past, met een vraag.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
¿Cómo?
Hoe?
2
Repetir
Herhalen
3
Responder
Antwoorden
4
Pedir
Vragen
5
¿Dónde?
Waar?
Oefening 4: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.
preguntamos, respondes, responden, pedís, preguntas, preguntan, preguntáis, pides
Oefening 5: Palabras interrogativas: "¿Qué?, ¿Quién?, ¿Cuál?, ..."
Instructie: Vul het juiste woord in.
Cuándo, Por qué, Cuál, Cuántas, Qué, Dónde, Quiénes
Lesvoorbereiding / huiswerk Delen Gekopieerd!
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.18.2 Gramática
Palabras interrogativas: "¿Qué?, ¿Quién?, ¿Cuál?, ..."
Vragende woorden: "¿Qué?, ¿Quién?, ¿Cuál?, ..."
Uitgebreide vocabulaire tabel Delen Gekopieerd!
Kernwoordenschat
(12):
Werkwoorden: 4,
Vragen: 8,
Contextwoordenschat:
12
Spaans | Nederlands |
---|---|
A dónde | Waarheen |
Cuál | Welke |
Cuándo | Wanneer |
Cuántas | Hoeveel |
Cuánto | Hoeveel |
Cuántos | Hoeveel |
Cómo | Hoe |
Dónde | Waar |
Pedir | Vragen |
Por qué | Waarom |
Preguntar | Vragen |
Quién | Wie |
Quiénes | Wie |
Qué | Welke |
Repetir | Herhalen |
Responder | Antwoorden |
¿A dónde? | Waarheen? |
¿Cuál? | Welke? |
¿Cuándo? | Wanneer? |
¿Cuánto? | Hoeveel? |
¿Cómo? | Hoe? |
¿Dónde? | Waar? |
¿Por qué? | Waarom? |
¿Qué? | Wat? |
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Preguntar vragen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo pregunto | ik vraag |
tú preguntas | jij vraagt |
él/ella pregunta | hij vraagt |
nosotros/nosotras preguntamos | wij vragen |
vosotros/vosotras preguntáis | jullie vragen |
ellos/ellas preguntan | zij vragen |
Pedir vragen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo pido | ik vraag |
tú pides | jij vraagt |
él/ella pide | hij vraagt |
nosotros/nosotras pedimos | wij vragen |
vosotros/vosotras pedís | jullie vragen |
ellos/ellas piden | zij vragen |
Responder antwoorden Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo respondo | ik antwoord |
tú respondes | jij antwoordt |
él/ella responde | hij antwoordt |
nosotros/nosotras respondemos | wij antwoorden |
vosotros/vosotras respondéis | jullie antwoorden |
ellos/ellas responden | zij antwoorden |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.