10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1 module 3: Día a día (Dag tot dag)

Dit is leermodule 3 van 6 van ons Spaans A1 leerplan. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Volledig leerprogramma: A1

Leerdoelen:

  • El estudiante puede hablar sobre las actividades diarias. (De student kan praten over dagelijkse activiteiten.)
  • Verbos modales básicos. (Basis modale werkwoorden.)
  • Conjugación de los verbos regulares en presente (Tegenwoordige tijd vervoeging van regelmatige werkwoorden)

Hoofdstukken (8)

Hoofdstuk Leerdoelen Lesmaterialen Acties
A1:15 Alimentación diaria (Dagelijks eten)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Nombra los alimentos que consumimos diariamente. (Noem het voedsel dat we dagelijks consumeren.)
  • Dí lo que comes y bebes. (Vertel wat je eet en drinkt.)
  • Las conjunciones ("y, o,...") (De voegwoorden ("y, o,..."))
  • La dieta mediterránea (Het mediterrane dieet)

Woorden: 17

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.15.1 Diálogo: Comida con amigos

A1.15.2 Gramática: Las conjunciones ("y, o,...")

A1.15.3 Cuento corto: Un día de comida saludable

A1.15.4 Cultura: La dieta mediterránea

A1:16 Rutinas diarias (Dagelijkse routines)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Hablar sobre la rutina diaria (Bespreek de dagelijkse routine)
  • Actividades diarias (Dagelijkse activiteiten)
  • Verbos y pronombres reflexivos (Reflexieve werkwoorden en voornaamwoorden)
  • Rutina diaria tradicional española (Traditionele dagelijkse routine in Spanje)

Woorden: 16

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.16.1 Diálogo: Las rutinas diarias

A1.16.2 Gramática: Verbos y pronombres reflexivos

A1.16.3 Cuento corto: Ana se prepara para una entrevista de trabajo

A1.16.4 Cultura: Rutina diaria tradicional española

A1:17 Cocinar (Koken)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Ingredientes básicos para cocinar (Basis ingrediënten voor koken)
  • Expresando obligaciones (Verplichtingen uitdrukken)
  • Obligaciones - "hay que, tener que, deber" (Verplichtingen - "hay que, tener que, deber")
  • Las tapas españolas (De Spaanse tapas)

Woorden: 18

Werkwoordvervoegingstabellen: 1

Oefeningen: 7

A1.17.1 Diálogo: Ingredientes para un gazpacho andaluz

A1.17.2 Gramática: Obligaciones - "hay que, tener que, deber"

A1.17.3 Cuento corto: Receta para una tarta de queso casera

A1.17.4 Cultura: Las tapas españolas

A1:18 Preguntar cosas (Dingen vragen)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Cómo hacer preguntas (Hoe vragen te stellen)
  • Responder preguntas (Vragen beantwoorden)
  • Usar palabras interrogativas (Vraagwoorden gebruiken)
  • Palabras interrogativas (Vragende woorden)
  • ¿Cómo se pregunta y responde en España? (Hoe vraag en antwoord je in Spanje?)

Woorden: 27

Werkwoordvervoegingstabellen: 3

Oefeningen: 7

A1.18.1 Diálogo: El pan casero: la receta de Pedro y Ana

A1.18.2 Gramática: Palabras interrogativas

A1.18.3 Cuento corto: Pedro y sus preguntas

A1.18.4 Cultura: ¿Cómo se pregunta y responde en España?

A1:19 Precios y dinero (Prijzen en geld)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Vocabulario sobre dinero y monedas (Woordenschat over geld en valuta's)
  • Métodos de pago (Betaalmethoden)
  • Adverbios de cantidad (Bijwoorden van hoeveelheid)
  • La Peseta - La Antigua Moneda de España (De Peseta - De Oude Munt van Spanje)

Woorden: 19

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.19.1 Diálogo: Pagar en el mercado

A1.19.2 Gramática: Adverbios de cantidad

A1.19.3 Cuento corto: Pagar en la tienda

A1.19.4 Cultura: La Peseta - La Antigua Moneda de España

A1:20 Hacer la compra (Boodschappen doen)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Comida y bebidas diarias (Dagelijkse eten en drinken)
  • Di qué quieres en el supermercado (Vertel wat je wilt in de supermarkt)
  • Los verbos con cambios de raíz (De werkwoorden met stamveranderingen)
  • En el Mercado de La Boquería (Op de Markt van La Boquería)

Woorden: 18

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.20.1 Diálogo: La compra en el mercado

A1.20.2 Gramática: Los verbos con cambios de raíz

A1.20.3 Cuento corto: Marta en el supermercado

A1.20.4 Cultura: En el Mercado de La Boquería

A1:21 Ropa (Kleding)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Describe la ropa de las personas (Beschrijf de kleding van de mensen)
  • Vocabulario de ropa (Kledingvocabulaire)
  • Los verbos modales (deber, poder, querer...) (Modale werkwoorden (moeten, kunnen, willen...))
  • El traje de flamenca (De flamenco jurk)

Woorden: 20

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.21.1 Diálogo: Ana y Pedro se van de compras

A1.21.2 Gramática: Los verbos modales (deber, poder, querer...)

A1.21.3 Cuento corto: La ropa del día

A1.21.4 Cultura: El traje de flamenca

A1:22 Partes del cuerpo (Lichaamsdelen)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
  • Conoce las partes básicas del cuerpo (Maak kennis met de basis lichaamsdelen)
  • Frases básicas de salud (Basisgezondheidsuitdrukkingen)
  • El plural de los sustantivos (Het meervoud van zelfstandige naamwoorden)
  • Érase una vez...el cuerpo humano (Er was eens…het menselijk lichaam)

Woorden: 12

Werkwoordvervoegingstabellen: 0

Oefeningen: 7

A1.22.1 Diálogo: Aprendiendo las Partes del Cuerpo

A1.22.2 Gramática: El plural de los sustantivos

A1.22.3 Cuento corto: El parecido de Juan y su familia

A1.22.4 Cultura: Érase una vez...el cuerpo humano