Werkwoorden met stamverandering: "e → i, e → ie, ..." Delen Gekopieerd!
Leer de vier belangrijkste regels om de stamveranderingen in werkwoorden te begrijpen.
Gramática: Verbos con cambios de raíz: "e → i, e → ie, ..."
A1 Spaans Werkwoorden met klankverandering
Niveau: A1
Module 3: Día a día (Dag tot dag)
Les 20: Hacer la compra (Boodschappen doen)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Sommige werkwoorden veranderen hun stam wanneer ze in de tegenwoordige tijd worden vervoegd, behalve in nosotros en vosotros.
Cambio de raíz | Verbo | Ejemplo |
---|---|---|
e → ie | Preferir | Yo prefiero el pan. (Ik geef de voorkeur aan brood.) |
Querer | Yo quiero la vainilla. (Ik wil de vanille.) | |
Entender | Tú entiendes la receta. (Jij begrijpt het recept.) | |
e → i | Pedir | Él pide el ajo. (Hij vraagt om de knoflook.) |
Servir | Él sirve el chocolate. (Hij serveert de chocolade.) | |
o → ue | Volver | Tú vuelves con los tomates. (Jij komt terug met de tomaten.) |
Soler | Yo suelo probar la comida antes de servirla. (Ik probeer meestal het eten voordat ik het serveer.) | |
Dormir | Ellos duermen después de cocinar el arroz. (Zij slapen nadat zij rijst hebben gekookt.) | |
u → ue | Jugar | Ellas juegan con la masa. (Zij spelen met het deeg.) |
Oefening 1: Verbos con cambios de raíz: "e → i, e → ie, ..."
Instructie: Vul het juiste woord in.
cierro, prueba, repiten, sueles, empieza, pide, cuesta
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
cierro
ik sluit
2
repiten
zij herhalen
3
empieza
hij begint
4
sueles
jij voegt meestal