A1.16: Dagelijkse routines

Rutinas diarias

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.16.2 Cultura

¿Cómo es un día típico en España?

Hoe ziet een typische dag in Spanje eruit?


Woordenschat (17)

 Hacer (doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Hacer

Show

Doen Show

 Soñar (dromen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Soñar

Show

Dromen Show

 Dormir (slapen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dormir

Show

Slapen Show

 Lavarse (zich wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lavarse

Show

Zich wassen Show

 Ducharse (zich douchen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ducharse

Show

Zich douchen Show

 Vestirse (zich aankleden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vestirse

Show

Zich aankleden Show

 Peinarse (zich kammen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Peinarse

Show

Zich kammen Show

 Levantarse (opstaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Levantarse

Show

Opstaan Show

 Acostarse (zich neerleggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Acostarse

Show

Zich neerleggen Show

 Desayunar (ontbijten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Desayunar

Show

Ontbijten Show

 Cenar (avondeten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Cenar

Show

Avondeten Show

 Despertarse (zich wakker maken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Despertarse

Show

Zich wakker maken Show

 A diario: dagelijks (Spaans)

A diario

Show

Dagelijks Show

 El día a día: Het dagelijkse leven (Spaans)

El día a día

Show

Het dagelijkse leven Show

 Tener tiempo: Tijd hebben (Spaans)

Tener tiempo

Show

Tijd hebben Show

 El horario: Het schema (Spaans)

El horario

Show

Het schema Show

 Bañarse (zich wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bañarse

Show

Zich wassen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Diga a qué hora hace Raúl qué actividad. (Vertel op welk uur Raul welke activiteit doet.)
  2. Describe tu rutina diaria. (Beschrijf je dagelijkse routine.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

A las 7:00 Raúl se despierta.

Om 7:00 wordt Raul wakker.

A las siete y cuarto Raúl se ducha.

Om kwart over zeven doucht Raul.

Raúl se acuesta a las once y media de la noche.

Raul gaat om half twaalf 's nachts naar bed.

Me levanto a las siete y media.

Ik sta op om half acht.

Desayuno a las ocho menos cuarto.

Ik ontbijt om kwart voor acht.

Me acuesto a las diez de la noche.

Ik ga om tien uur 's avonds naar bed.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Peinarse


Zich kammen

2

Lavarse


Zich wassen

3

Acostarse


Zich neerleggen

4

El horario


Het schema

5

Ducharse


Zich douchen

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
empezar el día | las siete todos | a día. | los días para | Me levanto a
Me levanto a las siete todos los días para empezar el día a día.
(Ik sta elke dag om zeven uur op om de dag te beginnen.)
2.
peino antes de | desayunar. | me lavo la | cara y me | Por la mañana,
Por la mañana, me lavo la cara y me peino antes de desayunar.
(In de ochtend was ik mijn gezicht en kam ik mijn haar voordat ik ontbijt.)
3.
casa. | para cenar en | luego me visto | Después de trabajar, | me ducho y
Después de trabajar, me ducho y luego me visto para cenar en casa.
(Na het werk neem ik een douche en kleed ik me aan om thuis te dineren.)
4.
tiene que dormir | día siguiente. | acuesta temprano porque | mucho para el | Mi hermano se
Mi hermano se acuesta temprano porque tiene que dormir mucho para el día siguiente.
(Mijn broer gaat vroeg naar bed omdat hij veel moet slapen voor de volgende dag.)
5.
despiertas normalmente | hacer ejercicio? | hora te | tiempo para | ¿A qué | y tienes
¿A qué hora te despiertas normalmente y tienes tiempo para hacer ejercicio?
(Hoe laat word je normaal gesproken wakker en heb je tijd om te sporten?)
6.
los fines de | Nos levantamos juntos | diarias. | semana y hablamos | de nuestras rutinas
Nos levantamos juntos los fines de semana y hablamos de nuestras rutinas diarias.
(We staan samen op in het weekend en praten over onze dagelijkse routines.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Me levanto a las siete y después me ducho rápido. (Ik sta om zeven uur op en daarna neem ik snel een douche.)
Después de desayunar siempre me lavo los dientes. (Na het ontbijt poets ik altijd mijn tanden.)
Ceno con mi familia y luego me acuesto temprano. (Ik eet met mijn familie en ga daarna vroeg naar bed.)
Siempre me peino antes de salir de casa. (Ik kam altijd mijn haar voordat ik het huis uitga.)

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Verbind elk woord met de categorie die hoort bij een gewoon onderdeel van de dagelijkse routine.

Actividades de la mañana

Actividades de la noche

Oefening 7: Verbos y pronombres reflexivos

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Reflexieve werkwoorden en voornaamwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

nos levantamos, os laváis, nos duchamos, te vistes, me peino, se acuestan, te levantas, me lavo

1.
Yo ... las manos.
(Ik was mijn handen.)
2.
Vosotros ... la cara.
(Jullie wassen je gezicht.)
3.
Ellos ... a las diez de la noche.
(Zij gaan om tien uur 's avonds naar bed.)
4.
Nosotros ... pronto.
(Wij staan vroeg op.)
5.
Yo ... el pelo todas las mañanas.
(Ik kam mijn haar elke ochtend.)
6.
Tú ... a las seis.
(Jij staat op om zes uur.)
7.
Nosotros ... después de hacer ejercicio.
(Wij douchen ons na het sporten.)
8.
Tú ... con ropa cómoda.
(Je kleedt je in comfortabele kleding.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.16.3 Gramática

Verbos y pronombres reflexivos

Reflexieve werkwoorden en voornaamwoorden


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Levantarse opstaan

Presente

Spaans Nederlands
(yo) me levanto ik sta op
(tú) te levantas jij staat op
(él/ella) se levanta hij/zij staat op
(nosotros/nosotras) nos levantamos wij staan op
(vosotros/vosotras) os levantáis jullie staan op
(ellos/ellas) se levantan zij staan op

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Ducharse zich douchen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) me ducho ik douche me
(tú) te duchas jij doucht
(él/ella) se ducha hij/zij doucht
(nosotros/nosotras) nos duchamos wij douchen
(vosotros/vosotras) os ducháis jullie douchen
(ellos/ellas) se duchan zij douchen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Lavarse zich wassen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) me lavo ik was me
(tú) te lavas jij wast je
(él/ella) se lava hij/zij wast zich
(nosotros/nosotras) nos lavamos wij wassen ons
(vosotros/vosotras) os laváis jullie wassen jullie
(ellos/ellas) se lavan zij wassen zich

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Bañarse zich wassen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) me baño ik was me
(tú) te bañas jij wast je
(él/ella) se baña hij/zij wast zich
(nosotros/nosotras) nos bañamos wij wassen ons
(vosotros/vosotras) os bañáis jullie wassen jullie
(ellos/ellas) se bañan zij wassen zich

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏