Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (18) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Di quién lleva qué. (Zeg wie wat draagt.)
- ¿Qué otras prendas de vestir conoces? (Welke andere kledingstukken ken je?)
- Describe la ropa de la persona a tu lado. (Beschrijf de kleding van de persoon naast je.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Él lleva guantes. Hij draagt handschoenen. |
Ella lleva un cinturón. Zij draagt een riem. |
Como otra prenda de vestir conozco "vestido". Een ander kledingstuk dat ik ken is 'jurk'. |
Petra lleva pantalones y un jersey. Petra draagt een broek en een trui. |
Ella lleva botas. Zij draagt laarzen. |
Mi madre lleva gafas. Mijn moeder draagt een bril. |
¿Qué llevas puesto hoy? Wat draag je vandaag? |
... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Los zapatos
De schoenen
2
Devolver
Terugbrengen
3
El cinturón
De riem
4
Las botas
De laarzen
5
El abrigo
De jas
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen