Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans (ik, hij, zij, zij) Delen Gekopieerd!
Spaans Begroetingen en Afscheidingen A1 Zichzelf voorstellen
Leer de voornaamwoorden (ik, jij, hij, zij, het, wij, jij, zij) in het Spaans! Oefen met onze oefeningen en audiomateriaal.
<< Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)
Wat is een onderwerp voornaamwoord?
Een onderwerp voornaamwoord is een type persoonlijk voornaamwoord dat de actie uitvoert die door een werkwoord wordt uitgedrukt.
-
Ella estudia medicina. (Zij studeert geneeskunde.)
-
Tú eres muy inteligente. (Jij bent erg intelligent.)
-
Yo leo libros de ciencia ficción. (Ik lees sciencefiction boeken.)
Onderwerp voornaamwoorden in het Spaans
In het Spaans zijn persoonlijke onderwerp voornaamwoorden essentieel om aan te geven wie de actie in een zin uitvoert, en ze komen zowel in enkelvoud als meervoud voor.
Enkelvoudige persoonlijke voornaamwoorden (yo, tú, él, ella)
Laten we de enkelvoudige onderwerp voornaamwoorden bekijken:
Onderwerp voornaamwoorden (enkelvoud) |
Spaans | Nederlands |
---|---|---|
Yo (Ik) |
Yo soy español. |
Ik ben Spaans. |
Tú (Jij) | Tú lees un libro. | Jij leest een boek. |
Él (Hij) | Él canta en un coro. | Hij zingt in een koor. |
Ella (Zij) | Ella corre rápido. | Zij rent snel. |
Meervoudige persoonlijke voornaamwoorden (nosotros, vosotros, ellos)
Bekijk de volgende voorbeelden van meervoudige onderwerp voornaamwoorden:
Onderwerp voornaamwoorden (meervoud) |
Spaans | Nederlands |
Nosotros/-as (Wij) | Nosotras estudiamos juntas. | Wij studeren samen. |
Vosotros/-as (Jullie) |
Vosotros jugáis a fútbol. |
Jullie spelen voetbal. |
Ellos/-as (Zij) | Ellos estudian español. | Zij studeren Spaans. |
Meervoudige onderwerp voornaamwoorden hebben twee vormen, de mannelijke en de vrouwelijke.
Bijvoorbeeld, "nosotros" wordt gebruikt voor een groep mannen, terwijl "nosotras" wordt gebruikt voor een groep vrouwen.
Luisteroefening
Je kunt oefenen met het gebruik van de enkelvoudige en meervoudige onderwerp voornaamwoorden met deze oefening.
Spaans | Nederlands | |
---|---|---|
Daniel |
¿Tú vienes a la fiesta esta noche? |
Kom jij naar het feest vanavond? |
María |
Sí, yo voy. ¿Y tú? |
Ja, ik ga. En jij? |
Daniel |
Nosotros también vamos. ¿Tus amigas también vienen? |
Wij gaan ook. Komen jouw vriendinnen ook? |
María |
Sí, ellas llegarán más tarde. |
Ja, zij komen later. |
Manieren om "jij" te zeggen in het Spaans
In het Spaans, in tegenstelling tot het Nederlands, zijn er twee manieren om “jij” te zeggen, afhankelijk van of we het op een formele of informele manier zeggen. Elke manier heeft ook een enkelvoudige en meervoudige vorm.
Informele manieren om "jij" te zeggen (tú, vosotros)
Aantal | Spaans | Nederlands |
---|---|---|
Enkelvoud |
Tú vas al parque con tu perro. |
Jij gaat naar het park met je hond. |
Meervoud |
Vosotros estáis estudiando para el examen. |
Jullie zijn aan het studeren voor het examen. |
In informele situaties, gebruik de voornaamwoorden "tú" en "vosotros/-as".
Luisteroefening
Deze oefening is ontworpen om de informele manieren van aanspreken in het Spaans te oefenen. Luister goed!
Spaans | Nederlands | |
---|---|---|
Daniel |
Hola, ¿tú vienes a la reunión hoy? |
Hallo, kom jij naar de vergadering vandaag? |
María |
Sí, yo voy a ir. ¿Y vosotros váis? |
Ja, ik ga. En jullie gaan? |
Daniel |
Nosotros también vamos a asistir. |
Wij gaan ook aanwezig zijn. |
Formele manieren om "u" te zeggen (usted, ustedes)
Aantal | Spaans | Nederlands |
---|---|---|
Enkelvoud |
Usted necesita llamar al médico para programar una cita. |
U moet de dokter bellen om een afspraak te maken. |
Meervoud |
¿Ustedes asistirán a la conferencia de mañana? |
Gaan jullie naar de conferentie morgen? |
In formele situaties, gebruik de voornaamwoorden "usted" en "ustedes".
Luisteroefening
Laten we de beleefde manier om "u" te zeggen in het Spaans in de praktijk brengen.
Spaans | Nederlands | |
---|---|---|
Daniel |
Buenas tardes, ¿cómo está usted? |
Goedemiddag, hoe gaat het met u? |
María |
Estoy bien, gracias. ¿Y usted? |
Het gaat goed, dank u. En met u? |
Daniel |
¿Ustedes van a venir a la cena del viernes? |
Komen jullie naar het diner op vrijdag? |
María |
Lamentablemente nosotros no podremos acudir. |
Helaas kunnen wij niet komen. |
Belangrijkste leerpunten
Hier is een korte samenvatting van deze les.
- Onderwerp voornaamwoorden in het Spaans geven aan wie de actie uitvoert in een zin.
- Ze komen in zowel enkelvoud als meervoud voor, waarbij verschillende onderwerpen worden vertegenwoordigd.
- Spaans heeft formele en informele vormen van "jij", belangrijk voor sociale context en beleefdheid.
Abonneer je op onze sociale mediakanalen om gratis dagelijkse oefeningen te krijgen!