Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer deze woorden op basis van of ze worden gebruikt om te groeten of om afscheid te nemen in een gesprek.
Saludos
Despedidas
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Hasta luego
Tot ziens
2
Buenos días
Goedemorgen
3
Despedirse
Zich afscheid nemen
4
Encantado
Aangenaam
5
Buenas tardes
Goedemiddag
Ejercicio 5: Ejercicio de conversación
Instrucción:
- Usa el saludo correcto en cada situación y comienza una pequeña charla. (Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
¡Buenos días! Goedemorgen! |
¡Buenas tardes! Goedemiddag! |
¡Buenas noches! Goedenavond! |
¿Cómo estás? Hoe gaat het met je? |
Bien. ¿Y tú? Prima. En met jou? |
¡Hasta luego! Tot ziens! |
Perdona, ¿puedes repetir, por favor? Sorry, kun je het herhalen alsjeblieft? |
No entiendo. Ik begrijp het niet. |
¿Podrías deletrearlo? Kunt u dat spellen? |
Encantado de conocerte. Aangenaam kennis te maken. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Hola, yo ___ Ana, ¿cómo estás?
(Hallo, ik ___ Ana, hoe gaat het met je?)2. ___ muy bien, gracias por preguntar.
(___ me heel goed, dank je voor het vragen.)3. Nosotros ___ español en el trabajo.
(Wij ___ Spaans op het werk.)4. Ellos ___ aquí para aprender el idioma.
(Zij ___ hier om de taal te leren.)Oefening 8: Begroetingen en afscheid op kantoor
Instructie:
Werkwoordschema's
Ser - Zijn
Presente
- yo soy
- tú eres
- él/ella/usted es
- nosotros/nosotras somos
- vosotros/vosotras sois
- ellos/ellas/ustedes son
Llegar - Aankomen
Presente
- yo llego
- tú llegas
- él/ella/usted llega
- nosotros/nosotras llegamos
- vosotros/vosotras llegáis
- ellos/ellas/ustedes llegan
Dar - Geven
Presente
- yo doy
- tú das
- él/ella/usted da
- nosotros/nosotras damos
- vosotros/vosotras dais
- ellos/ellas/ustedes dan
Decir - Zeggen
Presente
- yo digo
- tú dices
- él/ella/usted dice
- nosotros/nosotras decimos
- vosotros/vosotras decís
- ellos/ellas/ustedes dicen
Estar - Zijn (staan, zich bevinden)
Presente
- yo estoy
- tú estás
- él/ella/usted está
- nosotros/nosotras estamos
- vosotros/vosotras estáis
- ellos/ellas/ustedes están
Despedirse - Afscheid nemen
Presente
- yo me despido
- tú te despides
- él/ella/usted se despide
- nosotros/nosotras nos despedimos
- vosotros/vosotras os despedís
- ellos/ellas/ustedes se despiden
Oefening 9: Los pronombres personales
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Persoonlijke voornaamwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenNosotras, Ella, Yo, Vosotros, Él, Tú, Ellos, Nosotros
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Ser zijn Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) soy | ik ben |
(tú) eres | jij bent |
(él/ella) es | hij/zij is |
(nosotros/nosotras) somos | wij zijn |
(vosotros/vosotras) sois | jullie zijn |
(ellos/ellas) son | zij zijn |
Estar zijn Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) estoy | ik ben |
(tú) estás | jij bent |
(él/ella) está | hij/zij is |
(nosotros/nosotras) estamos | wij zijn |
(vosotros/vosotras) estáis | jullie zijn |
(ellos/ellas) están | zij zijn |
Hablar spreken Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) hablo | ik spreek |
(tú) hablas | jij spreekt |
(él/ella) habla | hij/zij spreekt |
(nosotros/nosotras) hablamos | wij spreken |
(vosotros/vosotras) habláis | jullie spreken |
(ellos/ellas) hablan | zij spreken |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.