Spaans A1 module 4: Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)
Dit is leermodule 4 van 6 van ons Spaans A1-leerplan. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.
Volledig leerprogramma: A1
Leerdoelen:
- Pequeña charla sobre alrededores. (Kleine praatjes over de omgeving.)
- Adjetivos y objetos comunes. (Veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden en voorwerpen.)
- Concordancia de adjetivos, plurales y pronombres demostrativos. (Bijvoeglijke naamwoorden, meervouden en aanwijzende voornaamwoorden.)
Grammatica
Lesmateriaal | Audio | Acties |
---|---|---|
A1.23.2: La concordancia de los adjetivos De overeenstemming van de bijvoeglijke naamwoorden |
|
|
A1.24.2: Expresar gustos y disgustos: (no) me gusta Uitdrukken van voorkeuren en afkeuren: ik vind het (niet) leuk |
|
|
A1.25.2: Diferencia entre ser vs estar Verschil tussen ser en estar |
|
|
A1.26.2: Los adjetivos comparativos De vergelijkende bijvoeglijke naamwoorden |
|
|
A1.27.2: Los adjetivos demostrativos De aanwijzende voornaamwoorden |
|
|
A1.28.2:
Los superlativos relativos
De relatieve superlatieven
Type:
Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: Carácter y personalidad (Karakter en persoonlijkheid) Niveau: A1 |
|
|
A1.29.2:
El participio pasado como adjetivo
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Type:
Werkwoorden
Hoofdstuk: Estado físico y sensaciones. (Fysieke toestanden en sensaties) Niveau: A1 |
|
|
A1.30.2: Adverbios de modo Manierbijwoorden |
|