Voorkeuren en afkeren uitdrukken: (no) me gusta

Het werkwoord 'gustar' drukt verschillende niveaus van smaak uit: "me gusta" (normaal) en "me gusta mucho" (meer intens).

Gramática: Expresar gustos y disgustos: (no) me gusta

A1 Spaans Vind-ik-leuks en afkeuren

Niveau: A1

Module 4: Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)

Les 24: Colores (Kleuren)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

  1. Het werkwoord "gustar" wordt vervoegd in de derde persoon enkelvoud of meervoud, afhankelijk van het object dat volgt.
  2. Gebruik de indirecte voornaamwoorden "me, te, le, nos, os, les" voor het werkwoord gustar.
ExpresiónVerboEjemplo
PositivaGustarMe gusta el color azul. (Ik hou van de kleur blauw.)
Te gustan los coches rojos. (Je houdt van rode auto's.)
Le gustan las pinturas con muchos colores. (Hij/zij houdt van schilderijen met veel kleuren.)
NegativaNo gustarNo nos gusta el chocolate blanco. (Wij houden niet van witte chocolade.)
No os gusta el té verde. (Jullie houden niet van groene thee.)
No les gusta el color marrón. (Ze houden niet van de kleur bruin.)

Uitzonderingen!

  1. Je kunt "a mí, a tí, a él/ella, a nosotros, a vosotros, a ellos/ellas" vóór het werkwoord gebruiken.

Oefening 1: Expresar gustos y disgustos: (no) me gusta

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

no les gusta, te gustan, no os gusta, le gusta, no le gustan, me gustan, me gusta, os gusta

1. Gustar:
A vosotros ... muchas cosas.
(Jullie houden van veel dingen.)
2. No gustar:
A vosotros ... el color violeta.
(Jullie houden niet van de kleur paars.)
3. Gustar:
A mí ... las mujeres con labios rojos.
(Ik hou van vrouwen met rode lippen.)
4. Gustar:
A tí ... todos los colores.
(Jij houdt van alle kleuren.)
5. No gustar:
A ellos ... llevar ropa negra.
(Zij dragen niet graag zwarte kleding.)
6. No gustar:
A él ... los frutos rojos.
(Hij houdt niet van rood fruit.)
7. Gustar:
A ella ... maquillarse.
(Zij vindt het leuk om make-up te dragen.)
8. Gustar:
A mí ... el color rosa.
(Ik vind de kleur roze leuk.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

no les gusta


zij houden niet van

2

os gusta


jullie houden van

3

no le gustan


hij houdt niet van

4

no os gusta


jullie vinden het niet leuk