Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (17) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden op basis van of ze een positief of negatief karaktertrek van een persoon beschrijven.
Rasgos positivos de personalidad
Rasgos negativos de personalidad
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Sociable
Sociaal
2
Tímido
Verlegen
3
Cerrado
Gesloten
4
Abierto
Open
5
Mentiroso
Leugenachtig
Ejercicio 5: Ejercicio de conversación
Instrucción:
- Describe y compara a las personas. (Beschrijf en vergelijk de mensen.)
- Describe tu propio carácter. (Beschrijf je eigen karakter.)
- Describe a tus familiares y amigos. (Beschrijf je gezinsleden en vrienden.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Juliette y Lukas son una pareja afectuosa. Juliette en Lukas zijn een liefdevol stel. |
Raúl es la persona más cerrada. Es introvertido. Raúl is de meest gesloten persoon. Hij is introvert. |
Caitlin no es deportista; es la persona menos activa. Caitlin is niet sportief; ze is de minst actieve persoon. |
Es la persona más perezosa. Hij is de luieste persoon. |
Parezco perezoso, pero soy activo. Ik lijk lui, maar ik ben actief. |
Puedo ser tímido si no conozco a las personas. Ik kan verlegen zijn als ik de mensen niet ken. |
Él no es honesto. Hij is niet eerlijk. |
Ella es muy simpática pero no muy lista. Zij is erg vriendelijk maar niet erg slim. |
Son estudiantes inteligentes. Zij zijn intelligente studenten. |
Son bastante tontos, pero no se lo diremos. Ze zijn nogal dom, maar we zullen het hen niet vertellen. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Yo ___ una persona abierta y sociable en el trabajo.
(Ik ___ een open en sociaal persoon op het werk.)2. Tú ___ menos tímido que antes, eso es bueno.
(Jij ___ minder verlegen dan vroeger, dat is goed.)3. Ella es la más inteligente del equipo y todos la ___ respetan.
(Zij is de slimste van het team en iedereen ___ haar respecteert.)4. Nosotros ___ bien a los colegas y sabemos cómo son.
(Wij ___ de collega's goed en weten hoe ze zijn.)Oefening 8: De persoonlijkheid van mijn collega's ontdekken
Instructie:
Werkwoordschema's
Conocer - Kennen
Presente
- yo conozco
- tú conoces
- él/ella/Ud. conoce
- nosotros/as conocemos
- vosotros/as conocéis
- ellos/ellas/Uds. conocen
Parecer - Lijken
Presente
- yo parezco
- tú pareces
- él/ella/Ud. parece
- nosotros/as parecemos
- vosotros/as parecéis
- ellos/ellas/Uds. parecen
Oefening 9: Los superlativos relativos: "El más, la más, los menos, ..."
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De betrekkelijke superlatieven: "El más, la más, los menos, ..."
Toon vertaling Toon antwoordenmenos vagas, más antipático, la más activa, los más torpes, el más generoso, el más tranquilo, las menos tímidas
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.28.3 Gramática
Los superlativos relativos: "El más, la más, los menos, ..."
De betrekkelijke superlatieven: "El más, la más, los menos, ..."
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Parecer verschijnen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) parezco | ik lijk |
(tú) pareces | jij lijkt |
(él/ella) parece | hij/zij verschijnt |
(nosotros/nosotras) parecemos | wij lijken |
(vosotros/vosotras) parecéis | jullie verschijnen |
(ellos/ellas) parecen | zij lijken |
Conocer ontmoeten Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) conozco | ik ontmoet |
(tú) conoces | jij ontmoet |
(él/ella) conoce | hij/zij ontmoet |
(nosotros/nosotras) conocemos | wij ontmoeten |
(vosotros/vosotras) conocéis | jullie ontmoeten |
(ellos/ellas) conocen | zij ontmoeten |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.