A1.30: Ziekte en pijn

Enfermedad y dolor

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (12)

 El descanso: De rust (Spaans)

El descanso

Show

De rust Show

 Doler (pijn doen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Doler

Show

Pijn doen Show

 La salud: de gezondheid (Spaans)

La salud

Show

De gezondheid Show

 La fiebre: de koorts (Spaans)

La fiebre

Show

De koorts Show

 Los síntomas: de symptomen (Spaans)

Los síntomas

Show

De symptomen Show

 El medicamento: Het medicijn (Spaans)

El medicamento

Show

Het medicijn Show

 El doctor: De dokter (Spaans)

El doctor

Show

De dokter Show

 La alergia: De allergie (Spaans)

La alergia

Show

De allergie Show

 La gripe: de griep (Spaans)

La gripe

Show

De griep Show

 Toser (hoesten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Toser

Show

Hoesten Show

 Enfermo: ziek (Spaans)

Enfermo

Show

Ziek Show

 Ayudar (helpen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ayudar

Show

Helpen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Describe los síntomas de cada persona. (Beschrijf de symptomen van elke persoon.)
  2. Interpreta un diálogo en la consulta del médico. (Speel een dialoog bij de dokter.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Tiene dolor en el cuello.

Hij heeft pijn in de nek.

Tienes fiebre.

Je hebt koorts.

Me duele la espalda.

Mijn rug doet pijn.

¿Dónde te duele?

Waar doet het pijn?

Tengo tos.

Ik heb een hoest.

Tengo dolor de cabeza.

Ik heb hoofdpijn.

Tengo dolor de estómago.

Ik heb buikpijn.

Me siento mareado.

Ik voel me misselijk.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Toser


Hoesten

2

Ayudar


Helpen

3

El medicamento


Het medicijn

4

Doler


Pijn doen

5

Los síntomas


De symptomen

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
cuando | toses? | ¿Dónde | duele | más | te
¿Dónde te duele más cuando toses?
(Waar doet het het meest pijn als je hoest?)
2.
prevenir la | me ayuda | gripe. | bien para | El doctor
El doctor me ayuda bien para prevenir la gripe.
(De dokter helpt me goed om griep te voorkomen.)
3.
medicamento rápidamente | para sentirte | mejor. | Toma el
Toma el medicamento rápidamente para sentirte mejor.
(Neem snel de medicatie in om je beter te voelen.)
4.
mal hoy. | sentir muy | La fiebre | me hace
La fiebre me hace sentir muy mal hoy.
(De koorts laat me me vandaag erg slecht voelen.)
5.
descansar | para | curarme. | Necesito | mucho
Necesito descansar mucho para curarme.
(Ik moet veel rusten om beter te worden.)
6.
todos. | ayudan a | salud de | mejorar la | Las vacunas
Las vacunas ayudan a mejorar la salud de todos.
(Vaccins helpen de gezondheid van iedereen te verbeteren.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Tengo fiebre y necesito descansar. (Ik heb koorts en ik moet rusten.)
El doctor me ayuda con cuidado y paciencia. (De dokter helpt me met zorg en geduld.)
Me duelen la cabeza y la garganta. (Ik heb hoofdpijn en keelpijn.)
Debes tomar el medicamento rápidamente para mejorar. (Je moet het medicijn snel innemen om te verbeteren.)

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen, afhankelijk van of ze betrekking hebben op medische zorglocaties of op symptomen en gezondheidsaandoeningen.

En el centro de salud

Síntomas y condiciones

Oefening 7: Adverbios de modo

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Manierbijwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

necesariamente, rápidamente, con dificultad, mal, con cuidado, bien, fácilmente, lentamente

1. Cuidado:
Tengo que toser ....
(Ik moet voorzichtig hoesten.)
2. Difícil:
Me levanto ....
(Ik sta met moeite op.)
3. Necesario:
La alergia se trata ....
(De allergie wordt noodzakelijkerwijs behandeld.)
4. Lento:
La fiebre baja ... después de tomar el medicamento.
(De koorts zakt langzaam na het innemen van het medicijn.)
5. Malo:
El enfermo se siente ... por la fiebre.
(De zieke voelt zich slecht door de koorts.)
6. Rápido:
Los síntomas vienen ....
(De symptomen komen snel.)
7. Fácil:
Me pongo enfermo ....
(Ik word makkelijk ziek.)
8. Bueno:
Hoy me siento .... No estoy cansada.
(Vandaag voel ik me goed. Ik ben niet moe.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Doler pijn doen

Presente

Spaans Nederlands
le duele doet pijn

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏