A1.26.2 De vergelijkende bijvoeglijke naamwoorden
Vergelijkende bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt om twee of meer elementen te vergelijken op basis van hun kenmerken.
Gramática: Los adjetivos comparativos
A1 Spaans Vergelijkingen
Niveau: A1
Module 4: Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)
Les 26: Sentidos y percepción (Zintuigen en waarnemen)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Er zijn drie vormen van vergelijkingen: "más", "menos", "tan".
- Bijvoeglijke naamwoorden moeten nog steeds overeenkomen in geslacht en getal.
- De vergelijkende bijvoeglijke naamwoorden stellen ons in staat om twee of meer dingen te vergelijken.
Adjetivo comparativo | Ejemplo | |
---|---|---|
Expresar superioridad | Más + adjetivo + que | Este café es más amargo que el té. (Deze koffie is bitterder dan thee.) |
Este examen fue más duro que el anterior. (Dit examen was moeilijker dan het vorige.) | ||
Expresar iguladad | Tan + adjetivo + como | Este pan es tan duro como una piedra. (Dit brood is zo hard als een steen.) |
Está tan silencioso como en una biblioteca. (Het is zo stil als in een bibliotheek.) | ||
Expresar inferioridad | Menos + adjetivo + que | El olor de este queso es menos fétido que el del pescado. (De geur van deze kaas is minder vies dan die van vis.) |
Esta naranja es menos ácida que el limón. (Deze sinaasappel is minder zuur dan de citroen.) |
Uitzonderingen!
- Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vergelijkende vormen: "mejor", "peor", "mayor", "menor".
Oefening 1: De vergelijkende bijvoeglijke naamwoorden
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingtan, más, menos
1. La manzana es ... ácida que la naranja.
2. La biblioteca es ... silenciosa como la noche.
3. El plátano es ... duro que la manzana.
4. El queso es ... salado que las frutas.
5. El azúcar es ... dulce como la fruta.
6. Después de limpiar, la casa es ... fétida que antes.
7. El pastel de mi abuela es ... dulce como siempre.
8. La noche es ... oscura que el día.
9. La noche es ... ruidosa que el día.
10. El café sin azúcar es ... amargo que el café con azúcar.
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
Tan
|
(Zo) |
2.
Más
|
(Meer) |
3.
Menos
|
(Minder) |