10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

"Ser" vs "estar": "zijn" in het Spaans (gebruiksscenario's en vervoegingen)

Spaans

Leer de verschillende vormen van het werkwoord "zijn" in het Spaans, "ser" en "estar", hun vervoegingen en verschillen.

"Zijn" in het Spaans: "ser" en "estar"

In het Spaans vertalen zowel "ser" als "estar" naar "zijn" in het Nederlands, maar ze worden in verschillende contexten gebruikt. 

  • Juan es médico. (Juan is een dokter.)ser
  • Ana está cansada. (Ana is moe.)estar

Vervoeging van "ser" in het Spaans

In de volgende tabel leren we de vervoeging van het werkwoord "ser" in de tegenwoordige tijd. 

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Yo (Ik) Yo soy abogado. Ik ben een advocaat.
(Jij) eres inteligente. Jij bent intelligent.
Ella (Zij/Het) Ella es simpática. Zij is vriendelijk.
Él (Hij/Het) Él es amable. Hij is aardig. 
Nosotros/-as (Wij) Nosotros somos amigos. Wij zijn vrienden.
Vosotros/-as (Jullie) Vosotras sois artistas. Jullie zijn artiesten.
Ellos/-as (Zij) Ellos son primos. Zij zijn neven/nichten.

Vervoeging van "estar" in het Spaans

In de volgende tabel vind je de vervoeging van het werkwoord "estar" in de tegenwoordige tijd.

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Yo (Ik) Yo estoy en casa. Ik ben thuis.
(Jij) estás leyendo un libro. Jij bent een boek aan het lezen.
Ella (Zij/Het) Ella está cansada. Zij is moe.
Él (Hij/Het) Él está contento. Hij is blij.
Nosotros/-as (Wij) Nosotros estamos comiendo. Wij zijn aan het eten.
Vosotros/-as (Jullie) Vosotros estáis ocupados. Jullie zijn druk bezig.
Ellos/-as (Zij) Ellos están en el parque. Zij zijn in het park.

"Estar" kan worden gebruikt als een hulpwerkwoord in progressieve tijden om doorlopende acties te beschrijven.
Nosotros estamos comiendo. (Wij zijn aan het eten.)

Verschillen tussen "ser" en "estar" in het Spaans

Het gebruik van het werkwoord "ser"

De volgende zinnen beschrijven je identiteit en afkomst.

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Yo (Ik) Yo soy estudiante. Ik ben een student.
Ellas (Zij) Ellas son francesas. Zij zijn Frans.

"Ser" wordt ook gebruikt om permanente kenmerken te beschrijven.

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Nosotros (Wij) Nosotros somos hermanos. Wij zijn broers/zussen.
Él (Hij) Él es fuerte. Hij is sterk.

Een ander gebruik is het beschrijven van bezit.

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Él (Het) El libro es tuyo. Het boek is van jou.

Het laatste belangrijke gebruik is het uitdrukken van de tijd.

Spaans Nederlands
Son las tres de la tarde. Het is drie uur 's middags.

Bij het zeggen van de tijd in het Spaans wordt "ser" vervoegd in de derde persoon meervoud met uitzondering van één uur.
Son las cinco. (Het is vijf uur.) Algemene regel. Het geldt voor alle uren van de dag.
Es la una. (Het is één uur.) Uitzondering. Gebruik de derde persoon enkelvoud wanneer je één uur zegt.

Het gebruik van het werkwoord "estar"

"Estar" wordt gebruikt om een tijdelijke toestand uit te drukken.

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Yo (Ik) Estoy cansado. Ik ben moe.

De volgende voorbeelden laten zien hoe je kunt praten over emoties en gezondheid met "estar"

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Ellas (Zij) Ellas están enfermas. Zij zijn ziek.
Yo (Ik) Estoy feliz. Ik ben gelukkig.

"Estar" wordt ook gebruikt bij het beschrijven van een locatie.

Persoonlijk voornaamwoord Spaans Nederlands
Nosotros (Wij) Estamos en la playa. Wij zijn op het strand.
Él (Het) El libro está abierto. Het boek is open.

Belangrijkste leerpunten

Hier is een korte samenvatting van deze les.

  1. "Ser" wordt gebruikt om permanente kenmerken te beschrijven, om identiteit, afkomst, bezit uit te drukken en om de tijd aan te geven.
  2. "Estar" wordt gebruikt om een ​​tijdelijke toestand, emoties uit te drukken en een locatie te beschrijven.
  3. "Estar" kan worden gebruikt als hulpwerkwoord in progressieve tijden om lopende acties te beschrijven.

Abonneer je op onze sociale mediakanalen om gratis dagelijkse oefeningen te krijgen!