Toekomstige tijd: vervoeging van regelmatige werkwoorden in het Spaans Delen Gekopieerd!
Spaans
In deze les leer je het verschil tussen de twee toekomende tijden in het Spaans. We hebben ook individuele lessen beschikbaar voor elke tijd.
Wat is de toekomstige tijd?
De toekomstige tijd drukt handelingen uit die in de toekomst zullen plaatsvinden.
- Visitaré a mis abuelos el próximo fin de semana. (Ik zal mijn grootouders volgend weekend bezoeken.)
- Vamos a ir de paseo esta tarde. (We gaan vanmiddag wandelen.)
Toekomstige tijd van regelmatige werkwoorden in het Spaans
We zullen leren hoe je regelmatige werkwoorden in het Spaans vervoegt.
Werkwoorden eindigend op "-ar": vervoeging van "hablar"
In het Spaans eindigen veel werkwoorden op "-ar". Voor de uitgang in de toekomstige tijd wordt het werkwoord "hablar" (spreken) hier vervoegd.
| Persoonlijk voornaamwoord | Spaans | Nederlands |
|---|---|---|
| Yo (Ik) | Yo hablaré con ella mañana. | Ik zal morgen met haar spreken. |
| Tú (Jij) | Tú hablarás en la conferencia. | Jij zal spreken op de conferentie. |
| Él/Ella (Hij/Zij/Het) | Ella hablará en la reunión. | Zij zal spreken op de vergadering. |
| Nosotros/-as (Wij) | Nosotros hablaremos sobre el proyecto. | Wij zullen over het project spreken. |
| Vosotros/-as (Jullie) | Vosotras hablaréis en la clase. | Jullie zullen in de les spreken. |
| Ellos/-as (Zij) | Ellos hablarán en la entrevista. | Zij zullen spreken tijdens het interview. |
Werkwoorden eindigend op "-er": vervoeging van "comer"
Een ander type zijn de werkwoorden die in het Spaans eindigen op "-er", zoals "comer" (eten).
| Persoonlijk voornaamwoord | Spaans | Nederlands |
|---|---|---|
| Yo (Ik) | Yo comeré una ensalada. | Ik zal een salade eten. |
| Tú (Jij) | Tú comerás con nosotros. | Jij zal bij ons eten. |
| Él/Ella (Hij/Zij/Het) | Él comerá en el restaurante. | Hij zal in het restaurant eten. |
| Nosotros/-as (Wij) | Nosotros comeremos pizza. | Wij zullen pizza eten. |
| Vosotros/-as (Jullie) | Vos otros comeréis postre. | Jullie zullen dessert eten. |
| Ellos/-as (Zij) | Ellas comerán en la cafetería. | Zij zullen in de cafetaria eten. |
Werkwoorden eindigend op "-ir": vervoeging van "vivir"
Tenslotte zijn er ook de werkwoorden die eindigen op "-ir", zoals bijvoorbeeld "vivir" (leven).
| Persoonlijk voornaamwoord | Spaans | Nederlands |
|---|---|---|
| Yo (Ik) | Viviré en la ciudad. | Ik zal in de stad wonen. |
| Tú (Jij) | Tú vivirás cerca del parque. | Jij zal vlakbij het park wonen. |
| Él/Ella (Hij/Zij/Het) | Ella vivirá en el campo. | Zij zal op het platteland wonen. |
| Nosotros/-as (Wij) | Viviremos juntos. | Wij zullen samen wonen. |
| Vosotros/-as (Jullie) | Vosotras viviréis en la costa. | Jullie zullen aan de kust wonen. |
| Ellos/-as (Zij) | Ellos vivirán en otro país. | Zij zullen in een ander land wonen. |
Terwijl regelmatige werkwoorden in de toekomstige tijd hun eigen stam hebben, verandert de stam van onregelmatige werkwoorden.
Toekomstige tijd: "ir" + infinitief in het Spaans
De tweede manier om een toekomstige tijd in het Spaans te vormen is vergelijkbaar met het Nederlands.
| Persoonlijk voornaamwoord | Spaans | Nederlands |
|---|---|---|
| Yo (Ik) | Voy a estudiar. | Ik ga studeren. |
| Tú (Jij) | Vas a viajar. | Jij gaat reizen. |
| Él/Ella (Hij/Zij/Het) | Va a comer. | Zij gaat eten. |
| Nosotros/-as (Wij) | Vamos a leer. | Wij gaan lezen. |
| Vosotros/-as (Jullie) | Váis a salir. | Jullie gaan weg. |
| Ellos/-as (Zij) | Van a bailar. | Zij gaan dansen. |
Een andere manier om de toekomst uit te drukken is door het gebruik van de tegenwoordige tijd van het werkwoord "ir" (gaan) gevolgd door de voorzetsel "a" (naar) en een infinitief vorm.
Belangrijkste leerpunten
Hier is een korte samenvatting van deze les.
- De toekomende tijd drukt acties uit die in de toekomst zullen gebeuren.
- Terwijl regelmatige werkwoorden in de toekomende tijd hun eigen stam hebben, verandert de stam van onregelmatige werkwoorden.
- Een andere vorm om de toekomst uit te drukken is door de tegenwoordige tijd van het werkwoord "ir" (gaan) te gebruiken, gevolgd door het voorzetsel "a" (naar) en een infinitiefvorm.
Abonneer je op onze sociale mediakanalen om gratis dagelijkse oefeningen te krijgen!
