Spaans A1 module 2: De horas a estaciones (Van uren tot seizoenen)

Dit is leermodule 2 van 6 van ons Spaanse A1 leerplan. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Leerdoelen:

  • Indicando el tiempo. (Tijd aangeven.)
  • Hablar sobre estaciones, semanas, meses (Praat over seizoenen, weken, maanden)
  • Habla sobre el tiempo. (Praat over het weer.)
  • Los números ordinales. (De rangtelwoorden.)

Grammatica

A1.9.3: Preposiciones: indicar momentos del día (Voorzetsels: aangeven van momenten van de dag)

Type: Voorzetsels
Hoofdstuk: Días de la semana y partes del día. (Dagen van de week en dagdelen)
Niveau: A1

A1.10.3: Adjetivos derivados de un sustantivo: "-ado/a, -oso/a, ..." (Bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van een zelfstandig naamwoord: "-ado/a, -oso/a, ...")

Type: Bijvoeglijke naamwoorden
Hoofdstuk: El clima y el tiempo (Het weer)
Niveau: A1

A1.11.2: Los números ordinales (De rangtelwoorden)

Type: Zelfstandige naamwoorden
Hoofdstuk: Números ordinales (Rangtelwoorden)
Niveau: A1

A1.12.3: "Ir + a" + infinitivo ("Ir + a" + infinitivo)

Type: Werkwoorden
Hoofdstuk: Estaciones, meses y partes del año. (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)
Niveau: A1

A1.13.3: ¿Cómo decir la hora? (Hoe zeg je de tijd?)

Type: Zinnen / woordcombinaties
Hoofdstuk: Decir la hora y leer el reloj. (Hoe laat is het? De klok lezen.)
Niveau: A1

A1.14.3: ¿Cómo se forman las fechas? (Hoe worden data gevormd?)

Type: Voorzetsels
Hoofdstuk: Fechas del calendario y días festivos. (Kalenderdata en feestdagen)
Niveau: A1