A1.11: Rangtelwoorden

Números ordinales

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.11.1 Diálogo

¿En qué piso vives?

Op welke verdieping woon je?


Woordenschat (11)

 Recordar (herinneren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Recordar

Show

Herinneren Show

 El primero: De eerste (Spaans)

El primero

Show

De eerste Show

 El segundo: De tweede (Spaans)

El segundo

Show

De tweede Show

 El tercero: De derde (Spaans)

El tercero

Show

De derde Show

 El cuarto: De vierde (Spaans)

El cuarto

Show

De vierde Show

 El quinto: De vijfde (Spaans)

El quinto

Show

De vijfde Show

 El sexto: De zesde (Spaans)

El sexto

Show

De zesde Show

 El séptimo: De zevende (Spaans)

El séptimo

Show

De zevende Show

 El octavo: De achtste (Spaans)

El octavo

Show

De achtste Show

 El noveno: De negende (Spaans)

El noveno

Show

De negende Show

 El décimo: De tiende (Spaans)

El décimo

Show

De tiende Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. ¿En qué piso vive cada persona? (Op welke verdieping woont elke persoon?)
  2. ¿Vives en un piso? ¿En qué planta vives? (Woon je in een appartement? Op welke verdieping woon je?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Stevan vive en el noveno piso.

Stevan woont op de negende verdieping.

Catherine vive en el décimo piso.

Catherine woont op de tiende verdieping.

Giulia vive en el primer piso.

Giulia woont op de eerste verdieping.

Vives en un apartamento en el sexto piso.

Je woont in een appartement op de zesde verdieping.

¿En qué piso vives?

Op welke verdieping woon je?

Vivo en la planta baja.

Ik woon op de begane grond.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El sexto


De zesde

2

El primero


De eerste

3

El segundo


De tweede

4

El octavo


De achtste

5

El cuarto


De vierde

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
el tercer | piso en | este edificio? | ¿Cuál es
¿Cuál es el tercer piso en este edificio?
(Wat is de derde verdieping in dit gebouw?)
2.
la ciudad. | Mi casa | el quinto | barrio de | está en
Mi casa está en el quinto barrio de la ciudad.
(Mijn huis is in de vijfde wijk van de stad.)
3.
el segundo, | fila, soy | de Ana. | En la | justo detrás
En la fila, soy el segundo, justo detrás de Ana.
(In de rij ben ik de tweede, precies achter Ana.)
4.
ocho de | el número | El supermercado | la calle | principal. | está en
El supermercado está en el número ocho de la calle principal.
(De supermarkt is op nummer acht van de hoofdstraat.)
5.
premio. | dijo que | en llegar | El profesor | el primero | recibe un
El profesor dijo que el primero en llegar recibe un premio.
(De leraar zei dat de eerste die aankomt een prijs krijgt.)
6.
reunión, buscamos | la habitación | cuarto piso. | Para la | en el
Para la reunión, buscamos la habitación en el cuarto piso.
(Voor de vergadering zoeken we de kamer op de vierde verdieping.)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

El primer piso tiene una terraza grande. (De eerste verdieping heeft een groot terras.)
Recuerdo que el segundo día fue muy frío. (Ik herinner me dat de tweede dag erg koud was.)
Mi apartamento está en el quinto piso del edificio. (Mijn appartement is op de vijfde verdieping van het gebouw.)
La reunión es el tercer lunes de cada mes. (De vergadering is op de derde maandag van elke maand.)

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de woorden in de twee categorieën op basis van het type bevel dat ze in verschillende contexten uitdrukken.

Posiciones en una competición o evento

Posiciones en una lista o secuencia numérica

Oefening 7: Los números ordinales

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De rangtelwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

séptimo, quinto, primer, sexto, cuarta, primero, tercer, octavo

1. 3º:
Estamos en el ... año de matrimonio.
(We zijn in het derde jaar van ons huwelijk.)
2. 8º:
Agosto es el ... mes del año.
(Augustus is de achtste maand van het jaar.)
3. 5ª:
Mayo es el ... mes del año.
(Mei is de vijfde maand van het jaar.)
4. 4ª:
Es la ... vez que llamo a mi madre.
(Het is de vierde keer dat ik mijn moeder bel.)
5. 6º:
Junio es el ... mes del año.
(Juni is de zesde maand van het jaar.)
6. 7º:
Vivo en el ... piso.
(Ik woon op de zevende verdieping.)
7. 1º:
¿Este piso es el ...?
(Is dit de eerste verdieping?)
8. 1º:
Hoy es el ... día del mes.
(Vandaag is de eerste dag van de maand.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Recordar herinneren

Presente

Spaans Nederlands
(yo) recuerdo ik herinner me
(tú) recuerdas jij herinnert je
(él/ella) recuerda hij/zij herinnert
(nosotros/nosotras) recordamos wij herinneren
(vosotros/vosotras) recordáis jullie herinneren
(ellos/ellas) recuerdan zij herinneren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏