"Ir + a" + infinitivo

De combinatie van het werkwoord "ir" + a + infinitivo...

Gramática: "Ir + a" + infinitivo

A1 Spaans Naar de toekomst gaan

Niveau: A1

Module 2: De horas a estaciones (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Estaciones, meses y partes del año. (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

  1. De formule is: "ir + a" + infinitivo.
  2. Gebruik deze structuur om over nabije toekomstige acties te praten.
PronombreFórmulaEjemplo
YoVoy + a + infinitivoYo voy a viajar en octubre. (Ik ga reizen in oktober.)
Vas + a + infinitivovas a descansar en verano. (Jij gaat uitrusten in de zomer.)
Él/Ella/UstedVa + a + infinitivoElla va a celebrar su cumpleaños en septiembre. (Zij gaat haar verjaardag vieren in september.)
Nosotros/NosotrasVamos + a + infinitivoNosotros vamos a disfrutar de la nieve en invierno. (Wij gaan genieten van de sneeuw in de winter.)
Vosotros/VosotrasVais + a + infinitivoVosotros vais a visitar Italia en otoño.  (Jullie gaan bezoeken Italië in de herfst.)
Ellos/Ellas/UstedesVan + a + infinitivoEllas van a empezar una nueva rutina en enero. (Zij gaan beginnen met een nieuwe routine in januari.)

Oefening 1: "Ir + a" + infinitivo

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

van, va, voy, vamos, vas, vais

1.
En verano nosotros ... a viajar.
(In de zomer gaan wij reizen.)
2.
El tiempo ... a cambiar en invierno.
(Het weer gaat veranderen in de winter.)
3.
Yo ... a celebrar mi cumpleaños en enero.
(Ik ga mijn verjaardag in januari vieren.)
4.
Vosotras ... a disfrutar del calor en julio.
(Jullie gaan genieten van de warmte in juli.)
5.
Tú ... a descansar en las vacaciones.
(Jij gaat uitrusten tijdens de vakantie.)
6.
Ellos ... a celebrar la Navidad en familia.
(Zij gaan Kerstmis met de familie vieren.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

vais


jullie gaan

2

va


zal

3

vas


jij gaat

4

voy


ik ga