Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen op basis van of ze meteorologische verschijnselen of temperatuurcondities beschrijven.
Fenómenos meteorológicos
Condiciones de temperatura
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Fresco
Fris
2
El clima
Het klimaat
3
Frío
Koud
4
Calor
Warm
5
La niebla
De mist
Ejercicio 5: Ejercicio de conversación
Instrucción:
- Dí qué tiempo hace en la imagen. (Vertel wat voor weer het is op de foto.)
- Cuenta cómo es el tiempo en tu ciudad ahora mismo. (Vertel wat voor weer het nu is in jouw stad.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Hoy ___ mucho calor y el sol brilla en el cielo.
(Vandaag ___ het erg warm en de zon schijnt aan de hemel.)2. Por la tarde, suele ___ y las nubes están grises.
(In de namiddag ___ het meestal en zijn de wolken grijs.)3. Mañana ___ frío porque el viento será fuerte.
(Morgen ___ het koud omdat de wind sterk zal zijn.)4. En invierno, la temperatura ___ y a veces nieva bastante.
(In de winter ___ de temperatuur en soms sneeuwt het flink.)Oefening 8: Het weer in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Hacer - Doen
Presente
- yo hago
- tú haces
- él/ella/usted hace
- nosotros/nosotras hacemos
- vosotros/vosotras hacéis
- ellos/ellas/ustedes hacen
Estar - Zijn
Presente
- yo estoy
- tú estás
- él/ella/usted está
- nosotros/nosotras estamos
- vosotros/vosotras estáis
- ellos/ellas/ustedes están
Hacer - Doen
Futuro
- yo haré
- tú harás
- él/ella/usted hará
- nosotros/nosotras haremos
- vosotros/vosotras haréis
- ellos/ellas/ustedes harán
Ser - Zijn
Futuro
- yo seré
- tú serás
- él/ella/usted será
- nosotros/nosotras seremos
- vosotros/vosotras seréis
- ellos/ellas/ustedes serán
Causar - Veroorzaken
Presente de subjuntivo
- yo cause
- tú causes
- él/ella/usted cause
- nosotros/nosotras causemos
- vosotros/vosotras causéis
- ellos/ellas/ustedes causen
Oefening 9: Adjetivos derivados de un sustantivo: "-ado/a, -oso/a, ..."
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van een zelfstandig naamwoord: "-ado/a, -oso/a, ..."
Toon vertaling Toon antwoordenhúmedo, lluvioso, nublado, nevada, seco, soleado, helado
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.10.3 Gramática
Adjetivos derivados de un sustantivo: "-ado/a, -oso/a, ..."
Bijvoeglijke naamwoorden afgeleid van een zelfstandig naamwoord: "-ado/a, -oso/a, ..."
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Hacer doen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) hago | ik doe |
(tú) haces | jij doet |
(él/ella) hace | hij doet/zij doet |
(nosotros/nosotras) hacemos | wij doen |
(vosotros/vosotras) hacéis | jullie doen |
(ellos/ellas) hacen | zij doen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.